What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Het bijvoegelijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
- Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
- Je kunt er bijvoorbeeld mee zeggen dat je huis groot, klein, mooi, lelijk is.
- Ook kleuren zijn een bijvoeglijk naamwoord.
Slide 2 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
Voorbeeld:
Slide 3 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
We gaan het hebben over twee onderdelen:
1. de vorm
2. de plaats
Slide 4 - Slide
Un grand garçon ♂
Une grand
e
fille ♀
Deux grand
s
garçons ♂♂
Deux grand
es
filles ♀♀
Bijvoeglijk naamwoord - de vorm
Het bijvoeglijk naamwoord past zich in het Frans aan:
Het zelfstandig naamwoord en het bijvoeglijk naamwoord moeten hetzelfde "geslacht" hebben.
Slide 5 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord - de vorm
Het bijvoeglijk naamwoord past zich in het Frans aan:
Nu in een schema:
Zelfstandig Naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Mannelijk, enkelvoud
-
Vrouwelijk, enkelvoud
+e
Mannelijk, meervoud
+s
Vrouwelijk, meervoud
+es
Slide 6 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord - de vorm
Het bijvoeglijk naamwoord past zich in het Frans aan:
Samenvatting:
mannelijk ♂
Vrouwelijk ♀
enkelvoud
-
+
e
meervoud
+
s
+
es
mannelijk ♂
Vrouwelijk ♀
enkelvoud
petit
petit
e
meervoud
petit
s
petit
es
Slide 7 - Slide
Kies de juiste vorm:
Le chien est ...............
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands
Slide 8 - Quiz
Kies de juiste vorm:
La table est .................
A
bleu
B
bleus
C
bleue
D
bleues
Slide 9 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Les voitures ♀ sont ................
A
vertes
B
verte
C
vert
D
verts
Slide 10 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Les chats♂ sont ..................
A
rouge
B
rouges
C
rougee
D
rougees
Slide 11 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord - de vorm
Let op!
Als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e:
Géén extra -e!
Als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -s (of een -x):
Géén extra -s!
Le garçon est calme
La fille est calme
La fille est calme
e
Le garçon est français
Les garçons sont français
Les garçons sont français
s
Slide 12 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord - de vorm
Let op!
Als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -x:
Dan eindigt de vrouwelijke vorm op -se
Als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -f:
Dan eindigt de vrouwelijke vorm op -ve
heureux = gelukkig
Le garçon heureu
x
La fille heureu
se
sportif (sportief)
Le garçon sporti
f
La fille sporti
ve
Slide 13 - Slide
Kies de juiste vorm:
Olivier et Marc sont (frans)
A
français
B
française
C
françaiss
D
françaises
Slide 14 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Marianne est (verdrietig)
A
tristee
B
tristes
C
tristees
D
triste
Slide 15 - Quiz
Kies de juiste vorm
Le chat (grijs)
A
gris
B
griss
C
grise
D
grises
Slide 16 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord - de vorm:
uitzonderingen
♂
♀
♂♂
♀♀
oud
vieux
vieux
vieille
vieilles
nieuw
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
mooi
beau
beaux
belle
belles
Slide 17 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
We gaan het hebben over twee onderdelen:
1. de vorm
2. de plaats
Slide 18 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord - de plaats
In het Nederlands staat het bijvoeglijk naamwoord
voor
het zelfstandig naamwoord:
In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord meestal
achter
het zelfstandig naamwoord:
Het
blonde
meisje
La fille
blonde
De
verliefde
kat
Le chat
amoureux
Slide 19 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord - de plaats
De volgende bijvoeglijk naamwoorden komen ervoor:
Bon
Beau
Joli
Long
Haut
Petit
Nouveau
mauvais
méchant
Jeune
Vieux
Grand
Slide 20 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord - samenvatting
1. Over welk zelfstandig naamwoord gaat het?
2. Wat is het geslacht (♂♀) van het zelfstandig naamwoord?
3. Wat is het aantal van het zelfstandig naamwoord?
- enkelvoud
- meervoud
4. Vorm bijvoeglijk naamwoord:
Mannelijk enkelvoud ♂ : -
Vrouwelijk enkelvoud ♀ : +e
Mannelijk meervoud ♂♂ : +s
Vrouwelijk meervoud ♀♀ : +es
4. Plaats bijvoeglijk naamwoord:
Voor
het zelfstandig naamwoord:
bon, beau, joli, long, haut, petit, jeune, vieux, grand, nouveau, mauvais, méchant
Na
het zelfstandig naamwoord:
alle andere
Let op de uitzonderingen!
Slide 21 - Slide
More lessons like this
Het bijvoegelijk naamwoord
May 2024
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Het bijvoegelijk naamwoord
April 2023
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Het bijvoeglijk naamwoord leerjaar 1
April 2023
- Lesson with
31 slides
9-09-2024
September 2024
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les 40
January 2021
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
1MH - bijvoeglijk naamwoord (vorm)
May 2024
- Lesson with
11 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Les 39
January 2021
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
8-6-2020 TL1
May 2020
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1