Koningen wilden af van alle verschillende wetten. Ook wilden ze overal dezelfde belastingen heffen. Zo hoefden ze minder door hun rijk te reizen.
Vanaf 1200 bleven koningen steeds vaker op 1 plaats. Dit werd de hoofdstad, waar vandaan de koning bestuurde. Zo ontstond er een centraal bestuur.
Hierdoor ontstonden er langzaamaan staten. Een gebied met een centraal bestuur en duidelijke grenzen.