Een
voegwoord verbindt woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar. Voorbeelden van voegwoorden zijn: of, maar, omdat, en, indien, toen.
- Ik ga met de trein of met de auto
- Ik ga naar huis, omdat de taart op is.
- Indien u langs de start komt, krijgt u twintigduizend euro.
- Je kunt naar huis, maar ik wil dat je vanmiddag weer terugkomt.