Economie H3 / Leerjaar 4 BB

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Planning

• Wat weet je nog?
• Herhalen hoofdstuk 3
• Alles nagekeken?
• Vragen

Wat weet je nog?

• Koppel de begrippen aan de juiste betekenis
• Werk alleen
• 10 minuten de tijd
• Daarna bespreken we het klassikaal

Herhalen hoofdstuk 3

• 6 vragen over hoofdstuk 3
• We bespreken het antwoord na iedere vraag
  
• Je mag een rekenmachine gebruiken
• Pak je telefoon

Vraag 1: Levi is heftruckchauffeur. Met zijn heftruck zet hij de pallets in het magazijn op de juiste plek.
Dit is een voorbeeld van

1. Automatisering
2. Mechanisering

Vraag 1

Levi is heftruckchauffeur. Met zijn heftruck zet hij de pallets in het magazijn op de juiste plek. Dit is een voorbeeld van

• mechanisering 
• want machines nemen het zware werk over van mensen.

Vraag 2: De verkoopprijs van een scooter is € 1.560. De btw is 21%.

Bereken de consumentenprijs.

1. € 1.232,40
2. € 1.560,-
3. €1.700,40
4. € 1.887,60

Vraag 2

De verkoopprijs van een scooter is € 1.560. De btw is 21%.

Bereken de consumentenprijs.

• De btw is 21 ÷ 100 × € 1.560 = € 327,60
  
• De consumentenprijs is € 1.560 + € 327,60 = € 1.887,60.

Vraag 3: Hoe kan de arbeidsproductiviteit stijgen?

Kies het juiste antwoord.

1. Door al het personeel langer te laten werken.
2. Door het personeel scholing te geven.
3. Door iedereen een hoger loon te geven.
4. Meer personeel in dienst nemen.

Vraag 3

Hoe kan de arbeidsproductiviteit stijgen?

Kies het juiste antwoord.

• Door het personeel scholing te geven. 
• Want want als je goed opgeleid of getraind bent, doe je het werk sneller

Vraag 4: Welke productiefactor gaat een bedrijf meer gebruiken als het mechaniseert of automatiseert?
Kies het juiste antwoord.

1. Arbeid
2. Natuur
3. Kapitaal

Vraag 4

Welke productiefactor gaat een bedrijf meer gebruiken als het mechaniseert of automatiseert?

Kies het juiste antwoord.

• Kapitaal
• want om te mechaniseren en automatiseren moet een bedrijf investeren.

Vraag 5: Coen koopt voor € 2,99 inclusief btw een doosje eieren in de supermarkt. De btw is 9%.

Wat is de verkoopprijs exclusief btw?

1. € 2,74
2. € 2,82
3. € 2,99
4. € 3,26

Vraag 5

Coen koopt voor € 2,99 inclusief btw een doosje eieren in de supermarkt. De btw is 9%.

Wat is de verkoopprijs exclusief btw?

• De verkooprijs is de prijs exclusief btw
• De btw is 9 %
  
• De verkooprijs is € 2,99 : 109 x 100 = € 2,74

Vraag 6: Wat zijn geen bedrijfskosten?

Kies het juiste antwoord.

1. reclame
2. huur
3. btw
4. loon

Vraag 6

Wat zijn geen bedrijfskosten?

Kies het juiste antwoord.

• btw
• Bedrijfskosten zijn de kosten die je hebt in je bedrijf. Bijvoorbeeld voor huur, lonen en reclame.