This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Spel je weg naar succes!
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Doel van de les
Aan het einde van de les kun je verschillende onderdelen van spelling toepassen in woorden en zinnen.
Slide 2 - Slide
Leg kort uit wat het doel van de les is en waarom dit belangrijk is.
Wat weet jij al over spelling?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Woordweb
Maak in groepjes van drie een woordweb over de verschillende onderdelen van spelling.
Slide 4 - Slide
Leg uit wat het doel van het woordweb is en hoe de leerlingen dit moeten maken.
Meervoudsvormen
Wat is de meervoudsvorm van 'huis'? Schrijf het meervoud van de volgende woorden op: vogel, boek, fiets.
Slide 5 - Slide
Leg kort uit wat meervoudsvormen zijn en geef een aantal voorbeelden.
Samenstellingen
Welke woorden zijn samengesteld? Schrijf de juiste spelling op: koffiezetapparaat, bloemenvaas, fietsbel.
Slide 6 - Slide
Leg uit wat samenstellingen zijn en geef een aantal voorbeelden.
Koppeltekens
Wanneer gebruik je een koppelteken? Schrijf de juiste spelling op: 18-jarige, korte-termijnplanning, hoogopgeleid.
Slide 7 - Slide
Leg uit wanneer een koppelteken gebruikt wordt en geef een aantal voorbeelden.
Apostrofs
Wanneer gebruik je een apostrof? Schrijf de juiste spelling op: Jan's fiets, het meisje's boek, het kinderfeestje's spelletjes.
Slide 8 - Slide
Leg uit wanneer een apostrof gebruikt wordt en geef een aantal voorbeelden.
Interpunctie
Waarom is interpunctie belangrijk? Geef de juiste interpunctie in de volgende zin: ik hou van eten mijn favoriete gerecht is pizza.
Slide 9 - Slide
Leg kort uit waarom interpunctie belangrijk is en geef een aantal voorbeelden van veelgemaakte fouten.
Quiz
Doe individueel de quiz over spelling.
Slide 10 - Slide
Leg uit hoe de leerlingen bij de quiz kunnen en waar ze de antwoorden kunnen vinden.
Reflectie
Wat heb je geleerd over spelling? Wat ging goed en wat kan beter?
Slide 11 - Slide
Geef de leerlingen de tijd om na te denken over wat ze geleerd hebben en waar ze nog hulp bij nodig hebben.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 12 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 13 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 14 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.