Ik weet wat een betoog is en ik kan dat laten zien in de opdracht: “betoog schrijven”
Ik kan een verslag maken in word met een voorpagina, een titel, een voorwoord, een betoog en een nawoord.
Ik kan ik het verslag goede zinnen schrijven die kloppen met de grammatica-en spellingsregels.
Ik kan een klasgenoot overtuigen in mijn betoog. Ik laat dat zien in mijn geschreven betoog.
Ik bewijs dat ik dat kan door een verslag in te leveren die aan de afgesproken punten voldoet op de afgesproken datum is ingeleverd. (deze staan in je opdracht: schrijf een betoog)