H2 - Periode 2, les 11 (Les 9 U4) - KOL (11-1-22)

Bienvenidos
Havo 2
Unidad 4
Lección 11
Sra. van de Koot
¿Qué día y qué fecha es hoy?
1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Bienvenidos
Havo 2
Unidad 4
Lección 11
Sra. van de Koot
¿Qué día y qué fecha es hoy?

Slide 1 - Slide

El programa
  • 20 min - Presentarse 
  • 15 min - Feliz 2022
  • 25 min  - Examen período 2 + estudiar
  • Deberes

Slide 2 - Slide

Presentarse 
¡Hola! 
Me llamo sra. van de Koot. 
Vivo en Putten.
Tengo treinta y un años.  
Tengo dos hijas: Sofia (2 años) y Ella (4 meses).

Slide 3 - Slide

Las clases de español
- manera de hacer las cosas 
- classroom 
- lessonup

Slide 4 - Slide

¿Y tú?
  • ¿Cómo te llamas?
  • ¿Dónde vives?
  • ¿Cuántos años tienes? 
+ 1 cosa más (¿hobbies, familia, amigos..?)

Slide 5 - Slide

1. Stel jezelf in het Spaans in 4 a 5 zinnen voor
2. Vertel wat je makkelijk/moeilijk vindt ( in het NL)
3. Wat wil/hoop je voor komend halfjaar? (in het NL)

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Video

¿Qué quieres para el 2022?

Slide 8 - Open question

Leerdoelen van dit hoofdstuk :
-  je leert praten over activiteiten en hobby's, kloktijden en dagen van de week
- je leert zeggen hoe vaak je iets doet
- je herhaalt de regelmatige ww
- je herhaalt gustar
- je leert de onregelmatige ww: hacer, jugar, salir, ir
- je leert de wederkerende ww : levantarse en acostarse
- je leert de uitspraak van de z,s,c





Slide 9 - Slide

Examen período 2 - H4
1. Vocab 4.1 t/m 4.4 in beide richtingen
2. Frases clave p.6-7
3. Grammatica: leer ook de voorbeelden uit de grammatica.
Ontkenning (Negación) (gram. nr. 17ab)
Zeggen hoe vaak je iets doet (gram. nr. 20)
Kloktijden (gram. nr. 22, TB p.58 gele strook)
Getallen 0-100 (TB. p. 97)
Werkwoord Gustar (gram. nr. 34ab)
Regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd (presente) (gram. nr. 35)
Onregelmatige ik-vorm (gram. nr. 39-40)
Onregelmatige werkwoorden: ir, jugar, dormir, acostarse, levantarse (gram. nr. 41, 43, 44, 47

Slide 10 - Slide

Los deberes

Leren voor de toets!


    Slide 11 - Slide