2.5 Woorden les 2

Woorden 2.5
  • Lesboek en etui op de hoek van je tafel
  • Pak een leesboek
  • Pak je laptop
  • Log in bij LessonUp
  • Ga rustig lezen in je leesboek
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Woorden 2.5
  • Lesboek en etui op de hoek van je tafel
  • Pak een leesboek
  • Pak je laptop
  • Log in bij LessonUp
  • Ga rustig lezen in je leesboek

Slide 1 - Slide

Afspraken over lezen
  • Start van de les begin je met
     10 minuten lezen in je boek.
  • Daarna boek op de hoek van je
     tafel.
  • Aan het einde van de les zet je
      het boek netjes  op kleur terug
      in de kast.

Slide 2 - Slide

Woorden 2.5
  • Bloktoets op 23 november gaat over de paragrafen


 2.3 Lezen
 2.5 Woorden
 2.7 Grammatica
 2.8 Spelling

Slide 3 - Slide

Woorden 2.5
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
Leerdoel

In deze paragraaf leer je:
  • ongeveer 25 nieuwe woorden (gebruiken);

Slide 4 - Slide

De eerste 12 woorden oefenen
Welk woord weet je wel, en welke nog niet?

Je leest steeds een zin waar de betekenis van het woord in zit.

Welk woord hoort bij de betekenis?

Slide 5 - Slide

Deze opdrachten ga ik zonder hulp maken.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
kennis
B
lastig
C
relaxed
D
vanzelf

Slide 6 - Quiz

Jij hebt zo je best gedaan, jij mag dit wel hebben.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
twijfelen
B
verbonden voelen
C
gunnen
D
vertrouwen

Slide 7 - Quiz

Ik zie dit als een nieuwe kans voor mij.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
mogelijkheid
B
lastig
C
in vervulling
D
teken

Slide 8 - Quiz

Ik vind deze opdracht best moeilijk

Welk woord hoort bij deze zin?
A
kennis
B
lastig
C
relaxed
D
vanzelf

Slide 9 - Quiz

Hij kon moelijk kiezen dus de games die hij wilde spelen.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
lastig
B
twijfelen
C
gunnen
D
vanzelf

Slide 10 - Quiz

Wat weet jij allemaal van die nieuwe jongen?

Welk woord hoort bij deze zin?
A
de achtergond
B
de mogelijkheid
C
vertrouwen
D
vanzelf

Slide 11 - Quiz

Ik geloof er in dat hij doet wat hij zegt.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
relaxed
B
de mogelijkheid
C
vertrouwen
D
vanzelf

Slide 12 - Quiz

Hij is geen familie of vriend, maar toch ken ik hem wel.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
kennis
B
lastig
C
relaxed
D
vanzelf

Slide 13 - Quiz

De hele tijd hoor ik maar water druppelen.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
achtergrond
B
lastig
C
teken
D
voortdurend

Slide 14 - Quiz

De volgende 12 woorden
12 nieuwe woorden (woorden 2 blz. 101).
Kijk er eerst eens goed naar.

Welk weet je wel en welke niet.

Slide 15 - Slide

2.5 Woorden
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
Woorden 2 blz. 101




accepteren
ontvangen
diverse
optimaal
de ingrediënten
uniek
de kennis
de variant
met regelmaat
verantwoordelijk
onbezorgd
vriendschap sluiten

Slide 16 - Slide

Het is nu eenmaal zo. Neem maar zoals het is!

Welk woord hoort bij deze zin?
A
kennis
B
onbezorgd
C
accepteren
D
optimaal

Slide 17 - Quiz

Alles was ingepakt hij kon zonder zorgen op vakantie.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
regelmaat
B
onbezorgd
C
verantwoordelijk
D
optimaal

Slide 18 - Quiz

Het is geen familielid en ook geen vriend maar wel iemand die ik ken.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
vriendschap
B
variant
C
kennis
D
klasgenoot

Slide 19 - Quiz

Er zijn allerlei soorten pindakaas te koop.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
ingrediënten
B
uniek
C
optimaal
D
diverse

Slide 20 - Quiz

De trainer weet de beste manier om dit op te lossen.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
diverse
B
uniek
C
optimaal
D
onbezorgd

Slide 21 - Quiz

De reuzeschildpad op dat eiland was de enige in zijn soort.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
variant
B
uniek
C
optimaal
D
kennis

Slide 22 - Quiz

Het virus veranderde steeds en was nu een ander variatie.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
variant
B
ingrediënten
C
regelmaat
D
kennis

Slide 23 - Quiz

Woorden 2.5
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
  • We lezen nu samen tekst 2 op bladzijde 101 van je werkboek.
  • Maak daarna opdracht 12 op blz. 102

Slide 24 - Slide

2.5 Oefenen met woorden
Ga via Magister naar Leermiddelen, 
en klik op Talent Max.

- Je komt dan in de digitale versie van je boek.
- Ga naar hoofdstuk 2 en dan naar de paragraaf 2.5 Woorden en klik op start.
- Scroll dan naar beneden en dan zie je Woordtrainer staan.
- Je kunt nu oefenen met de woorden.



Slide 25 - Slide