Proeftoets Agro breed Periode 4

Oefentoets Agro Breed
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Agro breedMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefentoets Agro Breed

Slide 1 - Slide

Wat zijn bodempathogenen?
A
Schimmels
B
Bacteriën
C
Ziekteverwekkers in de bodem
D
Slakken

Slide 2 - Quiz

Het afwisselen van gewassen wordt ook wel genoemd...
A
Vruchtwisseling
B
Tolerantie
C
Resistentie

Slide 3 - Quiz

Wat is het voordeel van gras maaien in de middag, in plaats van in de ochtend?
A
Meer vetten in de kuil
B
Meer vocht in de kuil
C
Meer suikers in de kuil

Slide 4 - Quiz

Wat is resistentie van planten?
A
Een ziekte of plaag kan alleen nog worden bestreden met mechanische bestrijdingsmethoden.
B
Een ziekte of plaag kan alleen nog worden bestreden met chemische bestrijdingsmethoden.
C
Een ziekte of plaag is immuun geworden voor het bestrijdingsmiddel.

Slide 5 - Quiz

Welke soort onkruiden kun je niet verwijderen met een wiedeg?
A
Grassen
B
Zaadonkruid
C
Wortelonkruid

Slide 6 - Quiz

Welk soort graan is dit?

Slide 7 - Open question

Welke plant is dit?

Slide 8 - Open question

Welke plant is dit?

Slide 9 - Open question

Koolzaad is een voorbeeld van een vlinderbloemige groenbemester
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Welk nutriënten te kort heeft deze plant?
A
Kalium
B
Fosfaat
C
Stikstof

Slide 11 - Quiz

Wat is een korte keten? Tussen de boer en de keten zitten heel veel verschillende schakels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Op welk moment van het jaar wordt kleigrond vaak geploegd?
A
Voorjaar
B
Zomer
C
Najaar
D
Winter

Slide 13 - Quiz

Wat is NKG?

Slide 14 - Open question

Maïs haalt veel organische stof uit de bodem.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Waarom moet het oogsten van maïs gebeuren als het een aantal dagen droog is geweest?
A
De Maïs rijpt te snel als het nat weer is.
B
De maïs mag niet nat zijn als ze wordt gehakseld.
C
De bodem moet droog zijn voor de machines.

Slide 16 - Quiz

Wat is voedseltransitie?
A
Het veranderen van het produceren van voedsel naar andere landen
B
Naar een duurzamer en gezonder voedselsysteem.
C
Naar een goedkoper manier van voedsel produceren.

Slide 17 - Quiz

Einde
En goed gemaakt?

Slide 18 - Slide