1 VMBO-T-HAVO Getal en Ruimte v12 - 9.1 t/m 9.3 herhaling

H9 - Formules
Herhaling
9.1  Regelmaat
9.2 Grafieken
9.3 Formules met letters

1 / 40
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H9 - Formules
Herhaling
9.1  Regelmaat
9.2 Grafieken
9.3 Formules met letters

Slide 1 - Slide

Leerdoelen § 9.1 Regelmaat
  • Je weet wat een woordformule is
  • Je herkent een tabel met regelmaat
  • Je kunt een tabel met regelmaat vullen
  • Je weet wat het vaste bedrag (of de vaste waarde) is
  • Je weet wat de regelmaat is

Slide 2 - Slide

Woordformules
Op de spaarrekening van Hugo staat € 70
Elke maand spaart Hugo € 12

Bekijk de woordformule goed. Er volgen nu wat vragen.


Slide 3 - Slide

Telefoon
Voor de volgende slides heb je een telefoon of tablet of ander 2e scherm nodig naast je laptop/computer.
Heb je dat niet: open een (ander) browserscherm.
Vul zo meteen je eigen naam in op je telefoon, zodat je herkenbaar bent.
Geen tijdslimiet. Boek mag erbij en pak gerust pen en papier om te rekenen. 



Slide 4 - Slide

Op de spaarrekening van Hugo staat € 70.
Elke maand spaart Hugo € 12.
Wat is het vaste bedrag?
Zonder €-teken en alleen decimalen als ze er zijn.

Slide 5 - Open question

Op de spaarrekening van Hugo staat € 70
Elke maand spaart Hugo € 12.
Wat is de regelmaat?
Zonder €-teken en alleen decimalen als ze er zijn.

Slide 6 - Open question

Op de spaarrekening van Hugo staat € 70
Elke maand spaart Hugo € 12.
Hoeveel staat er na één maand op Hugo's spaarrekening?
Zonder €-teken en alleen decimalen als ze er zijn.

Slide 7 - Open question

Op de spaarrekening van Hugo staat € 70
Elke maand spaart Hugo € 12.
Hoeveel staat er na twee maanden op Hugo's spaarrekening?
Zonder €-teken en alleen decimalen als ze er zijn.

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Welke tabel hoort bij de spaarrekening van Hugo?
A
A is de juiste tabel
B
B is de juiste tabel
C
C is de juiste tabel
D
D is de juiste tabel

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

In de tabel moet bij 7 (maanden) een bedrag staan van:

Slide 13 - Open question

Leerdoelen § 9.2 Grafieken
  • Je kunt een grafiek tekenen van een tabel met regelmaat

Slide 14 - Slide

Vraag
Anneloes gaat 1 keer per week oppassen op haar buurmeisje. Als ze komt krijgt ze altijd 5 euro omdat ze zo ver moet fietsen. Daarnaast krijgt ze nog 2,50 per uur dat ze oppast. Schrijf de formule op van hoeveel zij verdient. Op de volgende dia mag je de formule intypen.

Slide 15 - Slide

Anneloes gaat 1 keer per week oppassen op haar buurmeisje. Als ze komt krijgt ze altijd 5 euro omdat ze zo ver moet fietsen. Daarnaast krijgt ze nog 2,50 per uur dat ze oppast.

Slide 16 - Open question

Antwoord
Anneloes gaat 1 keer per week oppassen op haar buurmeisje. Als ze komt krijgt ze altijd 5 euro omdat ze zo ver moet fietsen. Daarnaast krijgt ze nog 2,50 per uur dat ze oppast. Schrijf een formule op hoeveel zij verdient zo kort mogelijk.
Oplossing :             Inkomsten Anneloes in euro = 5 + 2,50 x uur

Mag ook ( § 9.3):   Inkomsten Anneloes in euro = 5 + 2,50u
                    

Slide 17 - Slide

Inkomsten Anneloes in euro = 5 + 2,50 x uur
Hoeveel krijgt ze als ze 3 uur oppast?
Schrijf je antwoord zonder euroteken in euro-
centen (2 decimalen)

Slide 18 - Open question

Inkomsten Anneloes in euro = 5 + 2,50 x uur
Hoeveel krijgt ze als ze 8 uur oppast?
Schrijf je antwoord zonder euroteken in euro-
centen (2 decimalen)

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Welke grafiek hoort bij:
Inkomsten Anneloes = 5 + 2,50u
A
grafiek A
B
grafiek B
C
grafiek C
D
grafiek D

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Leerdoelen § 9.3 Formules met letters
  • Je kunt van een woordformule een formule met letters maken
  • Je weet wat een lettervariabele is
  • Je kunt de formule invullen en berekenen

Slide 23 - Slide

9.3 Formules met letters
Loon in € = 5 + 0,20 x aantal kranten
Loon in € = 5 + 0,20a

  • a staat voor aantal kranten
  • a is de lettervariabele
  • de x valt weg bij een lettervariabele
    0,20
    a is korter voor 0,20 x a











Slide 24 - Slide

Loon in € = 5 + 0,20a.
Hoeveel krijgt Klaas als hij 50 kranten bezorgd?
Schrijf je antwoord zonder euroteken in euro-
centen (2 decimalen)

Slide 25 - Open question

Loon in € = 5 + 0,20a.
Hoeveel krijgt Klaas als hij 100 kranten bezorgd?
Schrijf je antwoord zonder euroteken in euro-
centen (2 decimalen)

Slide 26 - Open question

Loon in € = 5 + 0,20a.
Hoeveel krijgt Klaas als hij 73 kranten bezorgd?
Schrijf je antwoord zonder euroteken in euro-
centen (2 decimalen)

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide

Natalie heeft ook een krantenwijk.
De formule is: Loon in € = 2,50 + 0,25a.
Hoeveel krijgt Natalie als zij 40 kranten bezorgd?
Antwoord zonder euroteken in eurocenten.

Slide 29 - Open question

Natalie heeft ook een krantenwijk.
De formule is: Loon in € = 2,50 + 0,25a.
Hoeveel krijgt Natalie als zij 80 kranten bezorgd?
Antwoord zonder euroteken in eurocenten.

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide

Vraag
Op de volgende dia zie je de grafiek van het loon van Klaas en Natalie bij elkaar getekend.
Bij hoeveel kranten verdienen Klaas en Natalie hetzelfde? Het antwoord kun je geven na de dia van de grafiek.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Bij hoeveel kranten bezorgen verdienen Klaas en Natalie evenveel?
Het antwoord is een heel getal.

Slide 34 - Open question

Vraag
Op de volgende dia zie je de grafiek van het loon van Klaas en Natalie bij elkaar getekend.
Van wie wil je de krantenwijk overnemen als je 70 kranten wilt bezorgen? Het antwoord kun je geven na de dia van de grafiek.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Van wie wil je de krantenwijk overnemen als je 70 kranten wilt bezorgen?
A
Klaas
B
Natalie
C
maakt niet uit
D
ik bezorg alleen digitale kranten

Slide 37 - Quiz

Leerdoelen § 9.2 Grafieken
  • Je kunt een grafiek tekenen van een tabel met regelmaat

Slide 38 - Slide

Leerdoelen § 9.3 Formules met letters
  • Je kunt van een woordformule een formule met letters maken
  • Je weet wat een lettervariabele is
  • Je kunt de formule invullen en berekenen
  • Je kunt de grafiek tekenen

Slide 39 - Slide

Leerdoelen § 9.1 Regelmaat
  • Je weet wat een woordformule is
  • Je herkent een tabel met regelmaat
  • Je kunt een tabel met regelmaat vullen
  • Je weet wat het vaste bedrag (of de vaste waarde) is
  • Je weet wat de regelmaat is

Slide 40 - Slide