Nakijken
Opdracht 2 (vervolg)
13 strategie i – strijdplan; groots opgezet plan voor het voeren van een oorlog
14 onderscheppen f – onderweg tegenhouden, zodat de bestemming niet bereikt wordt
15 eskader d – groep oorlogsschepen of -vliegtuigen16 slagkracht vermogen om toe te slaan, bijvoorbeeld in een gevecht –woorddelen
17 muiterij oproer; opstand – synoniem
18 expansie c – groei; uitbreiding, vaak van grondgebied of invloedssfeer
19 offensief a – aanvallend (Let op: in de eerste druk staat per abuis aanvallende)
20 vrijbuiter piraat of zeerover die kaapt voor eigen gewin – omschrijving, definitie
21 subtiele fijnzinnige; verfijnde – synoniem
22 enteren e – het eigen schip vastmaken aan een ander schip en er aan boord klimmen om het te veroveren
23 mariniers soldaten bij de marine – afbeelding
24 defensief verdedigend – synoniem
25 escalatie sterke toename; verergering; het heftiger worden (van ruzies, conflicten) – tegenstelling