Woordenschat hoofdstuk 1 2 havo

Geef een synoniem voor het woord offensief.
We starten daarom een winteroffensief tegen woninginbraken. In de donkere maanden houden agenten steekproefsgewijs preventieacties, lopen bij schemer door een wijk en stoppen bij onverlichte woningen een brief met preventiefolder in de bus.
1 / 18
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Geef een synoniem voor het woord offensief.
We starten daarom een winteroffensief tegen woninginbraken. In de donkere maanden houden agenten steekproefsgewijs preventieacties, lopen bij schemer door een wijk en stoppen bij onverlichte woningen een brief met preventiefolder in de bus.

Slide 1 - Open question

eigenaars en exploitanten van schepen
A
eskader
B
munitie
C
reders
D
losgeld

Slide 2 - Quiz

strijdplan; groots opgezet plan voor het voeren van een oorlog
A
eskader
B
strategie
C
expansie
D
subtiele

Slide 3 - Quiz

invalshoek; punt van waaruit je iets bekijkt
A
strategie
B
defensief
C
eskader
D
perspectief

Slide 4 - Quiz

bedrag dat je betaalt om iemand vrij te kopen

Slide 5 - Open question

groep oorlogsschepen of -vliegtuigen

Slide 6 - Open question

lading waarmee men kan schieten; kogels

Slide 7 - Open question

vermogen om toe te slaan, bijvoorbeeld in een gevecht
A
guerilla
B
slagkracht
C
vrijbuiter
D
escalatie

Slide 8 - Quiz

het eigen schip vastmaken aan een ander schip en er aan boord klimmen om het te veroveren
A
reders
B
eskader
C
enteren
D
wendbaar

Slide 9 - Quiz

piraat of zeerover die kaapt voor eigen gewin
A
slagkracht
B
perspectief
C
strategie
D
vrijbuiter

Slide 10 - Quiz

opslagplaats van wapens; (fig.) alle middelen waarover je kunt beschikken
A
escalatie
B
guerrilla
C
strategie
D
arsenaal

Slide 11 - Quiz

Hield zich afzijdig
A
bood zijn excuses aan
B
deed niet mee
C
hield een demonstratie
D
hield een betoog

Slide 12 - Quiz

groepen binnen hetzelfde volk die met elkaar een gewapende strijd voeren

Slide 13 - Open question

eerbied, respect
A
muiterij
B
defensief
C
ontzag
D
subtiel

Slide 14 - Quiz

opslagplaats voor wapens; alle middelen waarover je kunt beschikken
A
losgeld
B
arsenaal
C
munitie
D
strategie

Slide 15 - Quiz

aanvallend
A
offensief
B
mariniers
C
expansie
D
defensief

Slide 16 - Quiz

onderweg tegenhouden, zodat bestemming niet bereikt wordt

Slide 17 - Open question

vermogen om toe te slaan
A
slagkracht
B
ondermijnen
C
mariniers
D
escalatie

Slide 18 - Quiz