Thema 5 les 3 de man

Djano
Gaby
Romy
Chéden
Keano
Aneidy
Sara
Jahvendrix
Anouk
Chabo
Sey
Pavel
Kim
Omar
                              bord
HUISWERK CONTROLE
LEG JE BOEK KLAAR
en je begrippenlijst
r
a
a
m
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Djano
Gaby
Romy
Chéden
Keano
Aneidy
Sara
Jahvendrix
Anouk
Chabo
Sey
Pavel
Kim
Omar
                              bord
HUISWERK CONTROLE
LEG JE BOEK KLAAR
en je begrippenlijst
r
a
a
m

Slide 1 - Slide

Absentie, zorg dat je spullen op tafel liggen
Herhaling vorige les..
Doelen van de les
Doel met uitleg
Opdrachten maken 
Nakijken  
Doel van de les en afsluiting

Slide 2 - Slide

Hoofstukopbouw
1. De puberteit
2. Een vrouw
3. Een man
4. Seks enzo
Herhaling 1 - 4
5. Veilig vrijen
6. Zwangerschap
7. Geboorte en Samenhang 
8 Soa's
Diagnostische toets
Toets

Slide 3 - Slide

Een vrouw: Doelen
  • Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw nomen met hun functies. 
  • Je kunt de menstruatiecyclus beschrijven. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Doel: Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw noemen met hun functies. 
Uitleg: 
Het zijn organen. 
Het voorplantingsstelsel van de vrouw ligt in haar buik. 
Het bestaat uit de baarmoeder, eierstokken en eileider.  
In de baarmoeder groeit de baby als een vrouw zwanger is. 
In de eierstokken zitten de eicellen die via de eileiders naar de baarmoeder gaan. Als de eicel niet bevrucht wordt, gaat het dood. En wordt de vrouw ongesteld. Dit zit allemaal aan de binnenkant. 

Slide 6 - Slide

Doel: Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw noemen met hun functies. 
functies:
Eierstokken: hierin vindt de ontwikkeling plaats van de eicellen.
eileiders: deze vervoeren de eicellen naar de baarmoeder.
overgang: steeds minder eicellen ontwikkelen zich in deze periode. 

Slide 7 - Slide

Doel: Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw noemen met hun functies. 
Functie
Binnenste schaamlippen: maken slijm bij opwinding. Hierdoor wordt de toegang tot de vagina glad. Hiertussen liggen de opening van de urinebuis en de vagina. 
clitoris: 10 cm lang en alleen de clitoriseikel is zichtbaar aan de buitenkant. 

Slide 8 - Slide

Doel: Je kunt de menstruatiecyclus beschrijven. 
Uitleg
menstruatie (ongesteld): Als een vrouw niet zwanger wordt, gaat de eicel dood. Dit is menstruatie. 
Er ontstaat 1x per maand een eisprong waar een eicel vrijkomt. 1x in de maand wordt een vrouw dus ongesteld. 
Hier kan ze een aantal dingen voor gebruiken:
tampons, maandverband en een cup.
De cup is het meest milieuvriendelijke en
werkt het beste. 

Slide 9 - Slide

nakijken blz: 16

Slide 10 - Slide

Wat hoort bij het voortplantingsstelsel van de vrouw?
A
borsten, eicellen en eierstokken
B
baarmoeder, borsten en schaamhaar
C
kenmerken waaraan je het geslacht herkent.
D
o.a. eierstokken, eileiders, baarmoeder

Slide 11 - Quiz

Welk deel van de clitoris is zichtbaar?
A
de gehele 10 cm
B
alleen de eikel
C
alleen de clitoriseikel

Slide 12 - Quiz

Is de menstruatiecyclus ongeveer een maand?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

De menstruatie duurt meestal 3 tot 5 dagen.
A
klopt
B
klopt niet

Slide 14 - Quiz

Wat betekent de eisprong?
A
Het vrijkomen van een eicel.
B
Het ontstaat van slijm.
C
Het indoen van een tampon

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Hoofstukopbouw
1. De puberteit
2. Een vrouw
3. Een man
4. Seks enzo
Herhaling 1 - 4
5. Veilig vrijen
6. Zwangerschap
7. Geboorte en Samenhang 
8 Soa's
Diagnostische toets
Toets

Slide 17 - Slide

Een man: Doelen
  • Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun functies.
  • Je kunt de verschillen tussen zaadcellen en eicellen noemen. 

Slide 18 - Slide

Doel: Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun functies. 
begrippen:  
balzak: huidplooi waar de teelballen en bijballen in liggen
teelballen: orgaan dat zaadcellen maakt
zaadcellen: mannelijke geslachtscellen
zweepstaart: staart waarmee zaadcellen zich voortbewegen
bijballen: plek waar zaadcellen worden opgeslagen
zaadleiders: buisjes die de zaadcellen vervoeren
sperma: zaadcellen en vocht uit de zaadblaasjes en de prostaat

Slide 19 - Slide

Doel: Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun functies. 
begrippen:  
zaadblaasjes: orgaan dat vocht en voedingsstoffen toevoegt aan de zaadcellen
prostaat: orgaan dat vocht maakt voor de zaadcellen
urinebuis: buis door de penis waardoor urine en sperma naar buiten kan
penis: voortplantingsorgaan van de man dat bestaat uit zwellichamen, urinebuis, eikel en voorhuid
eikel: top van de penis die erg gevoelig is
voorhuid: dunne huidplooi die de eikel bedekt
besnijden
wegsnijden van de voorhuid
zwellichamen
orgaan dat zich vult met bloed
erectie
het stijf worden van de penis

Slide 20 - Slide

Doel: Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun functies. 
begrippen:  
besnijden: wegsnijden van de voorhuid
zwellichamen: orgaan dat zich vult met bloed
erectie: het stijf worden van de penis
besnijden: wegsnijden van de voorhuid
zwellichamen: orgaan dat zich vult met bloed
erectie: het stijf worden van de penis

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Doel: Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun functies. 
onderdelen: 
balzak, teelballen, bijballen, zaadleiders, zaadblaasjes, prostaat, penis, zwellichamen. 
Functies: 
Balzak: hier liggen de teelballen (maken zaadcellen) in en twee bijballen (opslagplaats zaadcellen). 
Zaadleiders: vervoeren van zaadcellen
Zaadblaasjes: maken vocht voor de zaadcellen
Penis: bevat de zwellichamen, urinebuis, eikel en voorhuid. 


Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Doel: Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun functies. 
Geslachtsgemeenschap:
De penis beweegt op en neer in de vagina van een vrouw. Bij een zaadlozing komt sperma met schokken uit de penis. 

Slide 25 - Slide

Doel: Je kunt de verschillen tussen zaadcellen en eicellen noemen. 
zaadcellen: 
  • erg klein
  • kunnen zelf bewegen met de zweepstaart
  • vele miljoenen per lozing
eicellen: 
  • erg groot
  • kunnen niet zelf bewegen
  • 1 eicel per 4 weken

Slide 26 - Slide

Aan de slag: 
Samen lezen en opdrachten maken: blz 25

huiswerk: 
blz 25 - 31
begrippenlijst bs 3

Slide 27 - Slide

 Dit hebben we vandaag geleerd: 
Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun functies.
Je kunt de verschillen tussen zaadcellen en eicellen noemen. 

Slide 28 - Slide

Wat hoort bij het voortplantingsstelsel van de man?
A
borsten, zaadcellen en zaadleider
B
schaamhaar, eikel, penis
C
o.a. penis, ballen, prostaat
D
o.a. voorhuid, penis, eicellen

Slide 29 - Quiz

Hierin liggen de 2 teelballen en 2 bijballen:
A
baarmoeder
B
teelzak
C
balzak
D
blaas

Slide 30 - Quiz

Wat gaat er door de urinebuis?
A
alleen zaadcellen
B
alleen sperma
C
zaadcellen en sperma
D
geen van beide

Slide 31 - Quiz

Bedankt!

Slide 32 - Slide