Karl Marx voorspelde een revolutie van arbeiders en het ontstaan van een communistische heilstaat. Dit proces zou volgens hem in 5 fasen gaan:
1. De concentratie- en cumulatiefase: grote fabrieken worden groter ten kosten van kleine bedrijven, waardoor de groep eigenaars van bedrijven steeds kleiner wordt.
2. Verelendung: de arbeiders in de fabrieken moeten steeds harder werken voor steeds minder loon in slechte omstandigheden.
3. De Revolutie: arbeiders komen massaal en spontaan in opstand. Het proletariaat schakelt de bourgeoisie uit.
4. De dictatuur van het proletariaat: overgangsfase waarin het proletariaat leert om de productiemiddelen gemeenschappelijk te beheren en samen besluiten te nemen. Een strakke leiding - desnoods met geweld - is noodzakelijk omdat er tegenkrachten actief zijn.
5. Communistische heilstaat: iedereen is gelijkwaardig. De arbeiders zijn gewend aan het samen beheren van de productiemiddelen en het samen nemen van besluiten. Iedereen zet zich vrijwillig in voor het algemeen belang en neemt een beloning naar behoefte.