persoonlijkheidsstoornis

1 / 15
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

waar denk jij aan bij een persoonlijkheidsstoornis?

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Oorzaken
-Erfelijke factoren
- Psychologische factoren
- omgevingsfactoren en sociale factoren

Slide 6 - Slide

Clusters: A, B en C
A: paranoïde persoonlijkheidsstoornis 
schizoïde persoonlijkheidsstoornis 
schizotypische persoonlijkheidsstoornis
B: borderline persoonlijkheidsstoornis 
antisociale persoonlijkheidsstoornis 
theatrale persoonlijkheidsstoornis 
narcistische persoonlijkheidsstoornis
C: ontwijkende persoonlijkheidsstoornis  
afhankelijke persoonlijkheidsstoornis  
dwangmatige / obsessief compulsieve persoonlijkheidsstoornis

Slide 7 - Slide

Cluster A
Mensen die een persoonlijkheidsstoornis hebben die in Cluster A valt, zijn vaak excentriek en kunnen ‘vreemd’ of ‘apart’ overkomen. Vaak zijn het mensen die alleen leven of wonen en zeer weinig contact hebben met anderen. Ze leven geïsoleerd en zullen niet snel hulp zoeken.

Slide 8 - Slide

Cluster B
Mensen met een Cluster B persoonlijkheidsstoornis zijn impulsief en vinden het moeilijk om met hun emoties om te gaan.

Slide 9 - Slide

Cluster C
Kenmerkend voor mensen die te maken hebben met een Cluster C persoonlijkheidsstoornis is dat ze angstig zijn. Ze zijn bang om relaties aan te gaan of juist mensen te verliezen, ze vermijden conflictsituaties en hebben moeite met zelfstandig in het leven staan.

Slide 10 - Slide

Opdracht:
Ga in 2 of 3 tallen je verdiepen in 1 persoonlijkheidsstoornis. Vervolgens presenteer je de persoonlijkheidsstoornis aan de rest van de groep:
Wat zijn de kenmerken van de stoornis?
Wat zijn de mogelijke behandelingen?
Hoe ga je met deze stoornis om?

Slide 11 - Slide

Tips voor verpleegkundigen
sta op 1 lijn in het team, geef grenzen aan!!
weet waar het gedrag vandaan komt
bij tegenoverdracht: kijk naar jezelf, bespreek dit in 't team
probeer ook momenten van positieve aandacht te geven


Slide 12 - Slide

Lage EE
Expressed Emotions

Slide 13 - Slide

overdracht en tegenoverdracht

Slide 14 - Slide

Vragen?
vragen?

Slide 15 - Slide