Doelen 1 t/m 5

1 / 28
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide


Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide


Je loopt ongeveer ... km per uur
A
3
B
6
C
10
D
8

Slide 9 - Quiz

Je loopt 12 km. Hoe lang doe je daar dan ongeveer over?
A
1 uur
B
1,5 uur
C
2 uur
D
2,5 uur

Slide 10 - Quiz

Je loopt 15 km. Hoe lang doe je daar dan ongeveer over?
A
1 uur
B
1,5 uur
C
2 uur
D
2,5 uur

Slide 11 - Quiz


Je fietst ongeveer ... km per uur
A
5
B
12
C
10
D
18

Slide 12 - Quiz

Je fietst 9 km. Hoe lang doe je daar dan ongeveer over?
A
1 uur
B
1,5 uur
C
0,5 uur
D
2 uur

Slide 13 - Quiz

Je fietst 36 km. Hoe lang doe je daar dan ongeveer over?
A
1 uur
B
1,5 uur
C
2 uur
D
2,5 uur

Slide 14 - Quiz


Wat is de hoogte van een verdieping?
A
180 cm
B
3 meter
C
2 meter
D
150 cm

Slide 15 - Quiz


Wat is de lengte van een volwassene?
A
200 cm
B
2 meter
C
170 cm
D
180 cm

Slide 16 - Quiz


Wat is de lengte van een grote stap?
A
90 cm
B
70 cm
C
1 m
D
100 cm

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

11.4

Slide 20 - Slide

Hoeveel liter past er in een glas?
A
0,5 liter
B
1 liter
C
0,1 liter
D
0,2 liter

Slide 21 - Quiz

Hoeveel meter zit er tussen 2 bomen langs de weg?
A
5 meter
B
50 meter
C
500 meter
D
5000 meter

Slide 22 - Quiz

Hoeveel bomen staan er langs één kant van de weg van 200 meter lang?
A
400 bomen
B
40 bomen
C
20 bomen
D
10 bomen

Slide 23 - Quiz

Hoe lang is een auto ongeveer?
A
1 meter
B
2 meter
C
4 meter
D
10 meter

Slide 24 - Quiz

Hoeveel auto's staan er in een file van 2 km lang. De weg heeft 2 rijbanen.
A
Per rijbaan 2000 : 2 = 1000 Dus 2000 auto's
B
Per rijbaan 2000 : 4 = 500 Dus 1000 auto's.
C
Per rijbaan 200 : 2 = 100 Dus 200 auto's
D
Per rijbaan 200 : 2 = 100 Dus 200 auto's

Slide 25 - Quiz

Je wil weten hoeveel leerlingen er ongeveer op het Merlet zitten.
Wat moet je dan weten?
A
Hoe oud de leerlingen zijn.
B
Hoeveel klassen er zijn.
C
Hoe groot een klas ongeveer is.
D
Hoeveel lokalen er zijn.

Slide 26 - Quiz

Hoeveel leerlingen zitten er in een klas?
A
15 leerlingen
B
25 leerlingen
C
35 leerlingen
D
45 leerlingen

Slide 27 - Quiz





  • Ga aan de slag met je doelen.
  • Op eigen tempo aan het werk 
  • Bij elk doel horen O-opdracht als je het doel nog niet gehaald hebt, U-opdrachten als je het doel gehaald hebt en E-opdrachten als afsluiting van het doel.
  • Zelf je werk serieus nakijken en verbeteren en leren van je fouten!!!







1) Hoe kun je handig afronden?
2) Hoe kun je handig met handige maten een schatting maken?
3) Welke vragen moet je stellen om een goede schatting te maken?
4) Hoe maak je een schatting en welke aannames kan je maken?

Slide 28 - Slide