This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
A
Dit is standweiden
B
Dit is omweiden
C
Dit is stripgrazen
D
Dit is siësta beweiding
Slide 1 - Quiz
Het weer
Moment van maaien
Grasmengsel
Bodemtype
Bemesting
Temperatuur
Slide 2 - Drag question
Bij dit beweidingssysteem krijgen koeien 1 tot 3 keer per dag een nieuwe strook gras aangeboden.
A
Standweiden
B
Omweiden
C
Roterend standweiden
D
Stripgrazen
Slide 3 - Quiz
In welk gedeelte van de plant bevindt het eiwit zich?
A
Blad
B
Stengel
C
Wortel
Slide 4 - Quiz
Melken met een robot kan goed samengaan met beweiden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Vanaf wanneer mag er drijfmest uitgereden worden op grasland?
A
1 januari
B
15 februari
C
1 april
D
Dit mag gewoon het hele jaar
Slide 6 - Quiz
Vanaf welke bodemtemperatuur begint gras met groeien?
A
0 graden
B
4 graden
C
8 graden
D
10 graden
Slide 7 - Quiz
Wat is een goede manier om de druk van zware machines op de bodem te verlagen?
A
Extra lucht in de banden pompen
B
Lucht uit de banden laten lopen
Slide 8 - Quiz
Waarvoor is witte klaver het meest geschikt?
A
Weiden
B
Maaien
C
Weiden en maaien
Slide 9 - Quiz
Welke van de twee klaversoorten ontwikkeld zich het beste in het voorjaar?
A
Rode klaver
B
Witte klaver
Slide 10 - Quiz
Waar bevinden zich de groeipunten van een grasplant?
A
Laag bij de grond
B
Halverwege de stengel
C
Bovenin de plant
Slide 11 - Quiz
De T-som is een opsomming van alle maximale temperaturen vanaf 1 februari.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Bij te vroeg aanwenden is de kans op uitspoeling het grootst.
Voedt het bodemleven.
Planten groeien er harder van en ontwikkelen daardoor meer wortels.
Meststoffen zijn niet meteen beschikbaar voor de plant.
Slide 13 - Drag question
Dit is een Kievit
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Dit is een Scholekster
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
Dit is een Scholekster
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Welke vogel is dit?
A
Kievit
B
Grutto
C
Scholekster
D
Tureluur
Slide 17 - Quiz
Een Farmwalk is een ronde over het bedrijf waarbij je de kwantiteit, kwaliteit en smakelijkheid van je gras in beeld brengt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Hoe kan je het beste door de wei lopen bij het meten van de grashoogte?
A
Gewoon in een rondje (O-vorm)
B
In de W-vorm
C
Gekruist, in X-vorm
D
Van voor naar achter, in I-vorm
Slide 19 - Quiz
Gras groeit in de zomer over het algemeen langzamer dan in het voorjaar.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Hoeveel kg ds uit vers gras, vreet een koe als ze in de wei staat?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 21 - Quiz
Vanaf welke temperatuur kan gras al stoppen met groeien?
A
Vanaf 20 graden
B
Vanaf 25 graden
C
Vanaf 30 graden
D
Gras stopt nooit met groeien.
Slide 22 - Quiz
Deze grassoort komt snel op, ontwikkeld zich goed in het voorjaar, is erg smakelijk, maar zorgt NIET voor een dichte zode... Over welke grassoort gaat dit?
A
Kropaar
B
Timothee
C
Veldbeemd
D
Italiaans raaigras
Slide 23 - Quiz
Wat gebeurt er met de voederwaarde op het moment dat gras in de aar schiet?
A
Voederwaarde neemt af
B
Voederwaarde neemt toe
C
Voederwaarde blijft gelijk
Slide 24 - Quiz
Etgroen is een ander woord voor oud gras dat in de aar is geschoten
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quiz
Wat is de ideale leeftijd om kalveren voor het eerst te beweiden?
A
Vanaf 2 weken na de geboorte
B
Na het spenen op 9 weken
C
Vanaf 6 maanden leeftijd
D
Vanaf 9 maanden leeftijd
Slide 26 - Quiz
In welk seizoen is de kans op leverbotbesmetting het grootst?
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter
Slide 27 - Quiz
Wat is de ideale grashoogte om mee de winter in te gaan?
A
4-6 cm
B
7-9 cm
C
10-12 cm
D
Zo lang mogelijk
Slide 28 - Quiz
Na hoeveel uur moeten de regenplassen verdwenen zijn van je land bij een goede ontwatering?