In de oefening 'How to call the police' 3 vragen beantwoord.
Scannen:
In de oefening 'How to call the police' samenvatting gemaakt.
Slide 3 - Slide
Please pay attention to the word 'almost'.
Een synoniem heeft 'ongeveer' dezelfde betekenis. Soms is er een duidelijk verschil 'warm-hot', vaak is het een gevoelsmatig verschil 'beautiful-gorgeous'.
Pitfalls Reading/Listening Exam
Valkuil 1: het staat wel in de tekst maar wordt niet gevraagd.
Valkuil 2: het is misschien wel zo, maar het staat er niet (eigen mening).
Valkuil 3: woorden uit de tekst... en dus...
Het antwoord bevat vaak een synoniem of omschrijving van informatie in de tekst. Wees altijd achterdochtig bij antwoorden die letterlijk dezelfde woorden uit de tekst bevatten.
Slide 4 - Slide
Pitfalls = valkuilen.
Prefix
Voorvoegsel
van een woord
dishonour
(eerverlies, schande)
Suffix
Achtervoegsel
van een woord
honourable
(eerzaam)
Slide 5 - Slide
Honour = eren.
Sentences without conjunctions.
It's better to save money. Don't spend it all immediately. Think about the future. You might need to save. You can buy a house. It's tempting to spend it now. Don't. Be responsible.
Slide 6 - Slide
Ingeleide oefening:
welke voegwoorden kun je gebruiken in deze zin?
Same story with conjunctions.
It's better to save money. Don't spend it all immediately. Think about the future. You might need to save. You can buy a house. It's tempting to spend it now. Don't. Be responsible.
It's better to save money than spend it all immediately. Think about the future because you might need to save so that you can buy a house. Even though it's tempting to spend it now, you shouldn't; instead, you should be responsible.
Slide 7 - Slide
This item has no instructions
Slide 8 - Slide
This item has no instructions
abbreviations = afkortingen
Slide 9 - Slide
Where to find abbreviations in your dictionary?
e.g.
[in het woordenboek bij eg]
e.g. = exempli gratia =
for example = bijvoorbeeld.
"There are many places in the world I would like to visit,
e.g. India, China and Japan."
Slide 10 - Slide
This item has no instructions
i.e.
[in het woordenboek bij ie]
i.e. = id est = in other words
= met andere woorden.
"All employees will receive the standard discount;
i.e., 20 percent."
Slide 11 - Slide
This item has no instructions
n/a
[in het woordenboek bij N]
n/a = not applicable
= niet van toepassing.
Often used in forms.
Ready for the exam?
yes
Bring your own dictionary.
n/a
Slide 12 - Slide
This item has no instructions
Werkwoorden:
- zoek op het 'hele werkwoord'
- let op onregelmatige werkwoorden
- achterin vind je lijst met onregelmatige werkwoorden
Zelfstandige naamwoorden:
- zoek op het 'enkelvoud' (men > man / teeth > tooth)
Spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen
- zoek op het belangrijkste woord (zelfst. nw. of ww.)