Hofstelsel zelfstandig

Hofstelsel 
Deze les over het hofstelsel neem je zelfstandig door ter voorbereiding op de volgende les waarin je een misdaad op een middeleeuws domein moet oplossen.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hofstelsel 
Deze les over het hofstelsel neem je zelfstandig door ter voorbereiding op de volgende les waarin je een misdaad op een middeleeuws domein moet oplossen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Inleiding het hofstelsel
Na de volksverhuizingen die leidden tot de val van het West-Romeinse Rijk in 476 n.Chr. begonnen de middeleeuwen.

De stedelijke cultuur van de Romeinen, die was gebaseerd op commerciële landbouw, internationale handel en het leven in grote moderne steden, raakte in verval.

Dat betekende niet dat alles verdween. Veel Romeinse bouwwerken en steden bleven bestaan. De steden raakten echter ontvolkt.

De communicatie en contacten tussen de gebieden verdwenen grotendeels. West-Europa werd (weer) een agrarische samenleving.

Slide 3 - Slide

In welk jaar eindigde het West-Romeinse rijk en begonnen de middeleeuwen?
A
476 n.C.
B
1453 n.C.

Slide 4 - Quiz

I. In het Romeinse Rijk was sprake van internationale handel.

II. Na de val van het Romeinse Rijk trokken veel mensen van het platteland naar de steden.
A
I en II zijn waar
B
I is waar, II is niet waar
C
I is niet waar, II is waar
D
I en II zijn niet waar

Slide 5 - Quiz

Einde handel
Door het einde van het Romeinse rijk in West-Europa veranderde er veel. Verschillende Germaanse en Keltische stammen richtten hun eigen koninkrijken op. De Romeinse wegen en grote steden aan de handelsroutes raakten in verval.

Het was voor kooplieden niet verstandig om over grote afstanden te reizen omdat de wegen onveilig waren door gewapende bendes.
Europa ging de donkere eeuwen in.

Slide 6 - Slide

I Na de val van het Romeinse Rijk werden er door de Germaanse en Keltische stammen veel nieuwe wegen aangelegd.
II Na het wegvallen van het Romeinse bestuur zetten de Kelten het bestuur op dezelfde manier door.
A
I en II zijn waar
B
I is waar, II is niet waar
C
I is niet waar, II is waar
D
I en II zijn niet waar

Slide 7 - Quiz

Zelfvoorzienende landgoederen
Door het wegvallen van het bestuur van de Romeinen en de onveilige wegen was het voor de steden niet mogelijk om te blijven bestaan. Ze werden niet meer bevoorraad en omdat de handel praktisch stilviel was er weinig te verdienen. De steden raakten leeg.
Op een landgoed was het veiliger en daarom trokken de rijke heren zich daar terug. Nu werd geen voedsel meer geproduceerd voor de  handel, maar alleen voor de mensen op het landgoed zelf. Ze werden zelfvoorzienend.

De gewassen werden gebruikt als voedsel of als grondstof. De dieren gaven vlees, huiden en melk of werden gebruikt voor de kar of ploeg. Door de afname van handel verdween het geld van de Romeinen.

Slide 8 - Slide

Het hofstelsel - 1

De manier waarop  zo'n zelfvoorzienend landgoed, ook wel hof, domein of heerlijkheid genoemd, in de vroege middeleeuwen werd beheerd, noemen we het hofstelsel of het domeinstelsel.

Het land van een leenheer bestond uit twee delen: het vroonland en het hoeveland. Vanaf het vroonland waar het kasteel of landhuis stond, bestuurde de leenman het domein. Het vroonland bestond uit bouwland, weideland en onontgonnen gebieden, zoals bossen en heidevelden. 

Slide 9 - Slide

Het hofstelsel - 2
De rest van een landgoed bestond uit het hoeveland. Daar woonden horige boeren op kleine boerderijen met een kleine lap grond. Ze waren verplicht om werk te verrichten en in ruil voor veiligheid aan hun heer belasting te betalen. Dat betaalden ze met een deel van de opbrengst van hun stukje grond.


De verplichte werken werden herendiensten genoemd en de belasting in de vorm van producten heet pacht.

Slide 10 - Slide

Enkele bewoners van een domein
Leenman (vazal)
Ik heb mijn landgoed ontvangen uit de handen van mijn leenheer. Hem ben ik onvoorwaardelijke trouw verschuldigd. Als er oorlog komt, trek ik met mijn soldaten ten strijde om de koning bij te staan. Op mijn landgoed heb ik alle macht. De boeren en ambachtslieden die op mijn grond wonen zijn in feite mijn eigendom. Ik bescherm mijn mensen tegen geweld en zij betalen in ruil daarvoor belasting.
Horige
Ik woon op een klein stukje grond op het land van mijn heer. Ik werk op de akkers en verzorg het vee. Geld heb ik niet. Ik teel gewassen op mijn stukje grond. Het is net genoeg om mijn gezin in leven te houden. Ook sta ik een deel van de oogst af aan mijn heer. Als ik van het grondgebied van de hoeve af wil moet ik toestemming vragen.
Boer
Ik heb een klein stukje grond in pacht van mijn heer. Ik ben een vrij man maar wel erg arm. Ik moet veel belasting betalen en sta daarom een deel van de oogst af aan mijn heer. Mijn twee zonen moeten zodra ze oud genoeg zijn in het leger van mijn heer dienen.


Slide 11 - Slide

I Het verschil tussen een boer en een horige is dat een boer een vrij man is en een horige niet.
II De overeenkomst tussen een boer en een horige is dat ze allebei hard moeten werken om zichzelf en hun gezin te onderhouden.
A
I en II zijn waar
B
I is waar, II is niet waar
C
I is niet waar, II is waar
D
I en II zijn niet waar

Slide 12 - Quiz

Maak de zin op de juiste manier af:

Door de afname van de (internationale handel), ....


A
werd er minder oorlog gevoerd.
B
werd er meer oorlog gevoerd.
C
nam de betekenis van het geld af.
D
nam de betekenis van geld toe.

Slide 13 - Quiz

Hoe noem je de manier waarop een landgoed in de vroege middeleeuwen beheerd werd?


A
Hofstelsel
B
Feodale stelsel
C
Leenstelsel
D
Ieder voor zich

Slide 14 - Quiz

In het hofstelsel bestond het land van een leenman uit twee delen.
Op welk deel stond het kasteel of landhuis van de leenman?
En op welk deel woonden en werkten de horige boeren?

Slide 15 - Open question

Over boerderijen van de abdij St.-Bertin uit Saint Omer in Frankrijk omstreeks het jaar 850
zijn de volgende gegevens verzameld:
De mannelijke horigen van deze boerderijen zijn verplicht om twee of drie dagen per week op het land van de abdij te werken, zesmaal per jaar karrendienst verrichten om wijn naar het klooster te rijden en om elk jaar te leveren:
± 600 kg gemout graan voor het maken van bier
± 350 kg meel
3 kuikens en 20 eieren.
De vrouwen moeten een bepaald gewicht aan vlas spinnen.




Slide 16 - Slide

Welk kenmerken van het hofstelsel komt in deze bron niet naar voren?
A
Herendiensten
B
Pacht
C
Horigheid
D
Vrije boer

Slide 17 - Quiz