This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
1.3. Sta je sterk als consument?
blz. 20
Slide 1 - Slide
Wat leer je vandaag?
Hoe consumentenorganisties jou kunnen helpen
Hoe om een vergelijkend warenonderzoek te gebruiken
Hoe je een gemiddelde kan berekenen
Slide 2 - Slide
Huiswerk
Maak blz. 20 t/m 22, opgaven 36 t/m 43
Maak herhalingsopdrachten blz. 42, opgaven 20 t/m 23
Maak rekenen blz. 47, opgaven 29 t/m 31
Slide 3 - Slide
Consumentenorganisaties
Consumentenorganisaties komen op voor de belangen van consumenten.
Ze geven advies over producten zonder hiermee als doel te hebben meer winst te maken.
Slide 4 - Slide
Vergelijkend warenonderzoek
Test tussen verschillendemerken.
Vergelijkt kenmerken van het product zoals
prijs, kwaliteit, gebruiksgemak
Slide 5 - Slide
Een vergelijkend warenonderzoek
Slide 6 - Slide
Vergelijkend warenonderzoek van de consumentenbond
Vergelijkend warenonderzoek:
onafhankelijk onderzoek waarbij gelijksoortige producten van verschillende merken met elkaar worden vergeleken
Slide 7 - Slide
EEN VERGELIJKEND WARENONDERZOEK IS EEN ONDERZOEK NAAR:
A
VERSCHILLENDE PRODUCTEN
B
DEZELFDE SOORT PRODUCTEN
C
DEZELFDE MERKEN
D
VERSCHILLENDE DIENSTEN
Slide 8 - Quiz
EEN VERGELIJKEND WARENONDERZOEK MAAKT RECLAME VOOR EEN PRODUCT
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 9 - Quiz
Gemiddelde berekenen
Gemiddelde = totaal : het aantal
Voorbeeld: Bereken de klasgemiddeld.
Lize 6
Rimke 6,7
Jim 8
Totaal 20,7 : 3 = 6,9
Slide 10 - Slide
Je koopt drinken voor een feest. Een fles cola voor 1,29 euro. Een fles sinas voor 1,13 euro. Twee flessen sap voor 0,60 euro per stuk. Bereken de gemiddelde kosten per fles.
A
1,01
B
3,62
C
3,02
D
0,91
Slide 11 - Quiz
Huiswerk
Maak blz. 20 t/m 22, opgaven 36 t/m 43
Maak herhalingsopdrachten blz. 42, opgaven 20 t/m 23