4. SO y verbos irregulares



  • Evaluación tarea 1 
  • GPL 
  • Tarea 2:  verbos irregulares
  • Los medios de transporte
  • Los deberes
Hoy en la clase de español
1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson



  • Evaluación tarea 1 
  • GPL 
  • Tarea 2:  verbos irregulares
  • Los medios de transporte
  • Los deberes
Hoy en la clase de español

Slide 1 - Slide

  • Je maakt het SO met pen
  • Alleen benodigdheden voor het SO liggen op je tafel
  • Schrijf eerst je naam en achternaam op. 
  • Zet 'm op jullie kunnen het! 


Klaar? 
Controleer of je alle vragen en je naam hebt ingevuld. 
Je mag nu in stilte werken aan een ander vak. 
                            (niet op je iPad)
La evaluación

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

5 minuten pauze
timer
5:00
Daarna door met tarea 2.

Slide 4 - Slide

Los objetivos
de leerdoelen

Slide 5 - Slide

Nuevos verbos irregulares
In de vorige periode heb je het werkwoord ir (=gaan) geleerd. 
Weet je de vervoegingen nog?


1. Neem het schema over in je schrift.
2. Maak het schema compleet.
nieuwe onregelmatige werkwoorden

Slide 6 - Slide

Nuevos verbos irregulares
Coger = nemen of pakken
Seguir = volgen of doorgaan
Jugar = spelen
Conocer = kennen of leren kennen



klinkerwisseling
e > i
u > ue

Slide 7 - Slide

¡A practicar!
Vul de juiste vorm van de werkwoorden ir, coger, seguir, jugar of conocer in.

Slide 8 - Slide

¡A practicar!
Vul de juiste vorm van de werkwoorden ir, coger, seguir, jugar of conocer in.
vamos
Cogemos
voy
sigo
conozco
jugamos
conocemos
juegan

Slide 9 - Slide

zelfstandig oefenen

Slide 10 - Slide

Neem eerst de rijtjes van 
ir, coger, seguir, jugar en conocer over in je schrift.
Belangrijk: leer ook de betekenissen van de werkwoorden!

Slide 11 - Slide

1. juego 2. conocemos 3. van 4. sigues 5. voy 6. jugáis 7. conozco 8. sigue 9. vas 10. conocen 11. seguimos 12. juegan 

Tip: bij nosotros en vosotros komt er nooit een klinkerwisseling! 
Libro del alumno - pagina ciento dos (102)

Slide 12 - Slide

a. voy
b. vas
c. va
d. vamos
e. vais
f. van

Bij het werkwoord ir hoeft er nergens een accent op!
página cuarenta y uno

Slide 13 - Slide

a. yo vas > yo voy
b. tú voy > tú vas
c. Alba vamos > Alba va (Alba is een naam)
d. nosotros vais > nosotros vamos
e. vosotros vamos > vosotros vais 
f. ellos vas > ellos van 

Slide 14 - Slide

a. conozco 
b. seguimos
c. cojo
d. juegan
e. vas
*yo
*nosotros
*yo
*ellos
*tú

Slide 15 - Slide

a. conozo > conozco
b. voi > voy
c. sige > sigue
d. coje > coge 
e. juga > juega 
f. vas > vais
g. conozco > conoce (Juanito = él)
h. siguo > sigo 
i. juegamos > jugamos (nosotros en vosotros geen klinkerwissel)

Slide 16 - Slide

Los medios de transporte
Vul met behulp van opdracht 1 op pagina 104 
in je libro del alumno woordenlijst 3.1 in.

Slide 17 - Slide

Los medios de transporte
  • el autobús - de bus
  • el taxi - de taxi
  • el coche - de auto
  • el avión - het vliegtuig
  • el barco - de boot
  • la moto - de motor
  • el tren - de trein
  • el metro - de metro
  • la bicicleta - (meestal zeggen ze: bici) de fiets
  • ir a pie - te voet gaan

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Los deberes

Maak de LessonUp les: 
Huiswerk: Aquí vivo yo - tarea 2
el martes, 24 de mayo, segunda hora

Slide 20 - Slide