Les woordsoorten 06112019

Welkom!
Les over woordsoorten.
Zorg dat je 'binnen vijf minuten' klaar zit!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 85 min

Items in this lesson

Welkom!
Les over woordsoorten.
Zorg dat je 'binnen vijf minuten' klaar zit!

Slide 1 - Slide

Vandaag gaan we...
Extra oefenen: beknopte/bijvoeglijke bijzin
Uitleg over woordsoorten met quizje
Bedenk zelf een woordsoort
Verder met woordsoorten (modules)
Dilemma
Verder met woordsoorten (modules)

Slide 2 - Slide

Beknopte bijzin herhaling
Drie soorten beknopte bijzinnen:
  •     met te + infinitief
  •     met een voltooid deelwoord
  •     met een onvoltooid deelwoord
    1. Zonder te stoppen haalde zij de finish.
    2. Door goed gewerkt te hebben, kreeg hij promotie.
    3. Balend van de wissel, schopte ze tegen een flesje.
   

Slide 3 - Slide

Bijvoeglijke bijzin herhaling
Let op het betrekkelijk voornaamwoord!
  • Het kind, dat daar kruipt, is mijn neefje.
  • De jongen, die zo aardig is.
  • De leraar, die zo moeilijk doet.
  • Het netjes eten, wat zo lastig gaat.
    Maak nu zelf een bijvoeglijke bijzin van:
    1. De ontzettend aardige leraar gaf een compliment.
    2. De slecht uitgeruste leerling dronk teveel energiedrank.

Slide 4 - Slide

Op kinderen die van weglopen houden moet je goed letten.
A
op = voorzetsel van = voorzetsel
B
op = voorzetsel van = bijwoord
C
op = bijwoord van = voorzetsel
D
op = bijwoord van = bijwoord

Slide 5 - Quiz

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quiz

Wij hebben ons vergist.
Ons =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
wederkerig voornaamwoord

Slide 7 - Quiz

Wij begrijpen elkaar als geen ander.
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
nevenschikkend voegwoord

Slide 8 - Quiz

Wil jij wat drinken? Wat =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord

Slide 9 - Quiz

zinsdelen
woordsoorten
onderwerp
lijdend voorwerp
persoonsvorm
meewerkend voorwerp
gezegde
bijwoordelijke bepaling
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
voorzetsel
voornaamwoord

Slide 10 - Drag question

Verder met woordsoorten (modules)
    H4 Grammatica (deel 1) - vwo    
    H4 Grammatica (deel 2)   
    H4 Grammatica (deel 2) - vwo    
    H4 Grammatica (deel 3)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Verder met woordsoorten (modules)
    H4 Grammatica (deel 1) - vwo    
    H4 Grammatica (deel 2)   
    H4 Grammatica (deel 2) - vwo    
    H4 Grammatica (deel 3)

Slide 13 - Slide

Wat hebben we geleerd?
Wat hebben we gemist?

Allen een mooie reis!

Slide 14 - Slide