signaal woorden Duits herkennen

leesvaardigheid Duits
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

leesvaardigheid Duits

Slide 1 - Slide

op bouw
voorspellen
skimmen ( max 60 sec)
voorkennis activeren gebruiken
structuur van de tekst
scannen ( naar woorden)
goed lezen 
woordbetekenissen raden

Slide 2 - Slide

Wat kan je doen als je een moeilijk Duits woord in de tekst tegenkomt? (meerdere antwoorden)

Slide 3 - Open question

signaal woorden
besonders - in het bijzonder
selbst- zelfs
sogar - zelfs
vor allem - in het bijzonder
klar - natuurlijk
natürlich- natuurlijk, van zelf sprekend
tatsächlich - inderdaad
wirklich- inderdaad
auBerdem - bovendien
dann - dan, vervolgens
erst- ten eerste

Slide 4 - Slide

signaal woorden
doch - toch echter evenwel
sondern - maar
statt- in plaats van
trotzdem-  desondanks, toch, niettemin
denn- want
deswegen - daarom
das heiBt - dat wil zeggen
weil- omdat 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Ich habe statt das Auto, doch ein Fahrrad gekauft.
doch = ...
A
gevolg/conclusie
B
reden/verklaring
C
tegenstelling
D
uitbreiding/opsomming

Slide 10 - Quiz

Ich gehe ins Kino, denn ich finde das toll!
denn = .......
A
reden/verklaring
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
voorbeeld geven

Slide 11 - Quiz

Ich habe Englisch, und sogar Deutsch!!!
sogar = .........
A
gevolg/conclusie
B
vergelijking
C
versterking
D
tegenstelling

Slide 12 - Quiz

In Utrecht ist viel zu tun, es gibt zum Beispiel viele verschiedene Museen.
zum Beispiel = ....
A
voorbeeld geven
B
vergelijking
C
reden/verklaring
D
uitbreiding/opsomming

Slide 13 - Quiz

Es ist verboten zu rauchen im Krankenhaus, auch auf dem Schulhof darf nicht mehr geraucht werden.
auch= ....
A
conclusie
B
hoeveelheid
C
voorbeeld
D
uitbreiding/opsomming

Slide 14 - Quiz

Es gibt Leute die viel verdienen, aber manche verdienen wenig
aber =
A
dus
B
maar
C
meestal
D
toen

Slide 15 - Quiz

Bisher hat mein Bruder immer gearbeitet.
Bisher =
A
eerst
B
vooral
C
voordat
D
tot nu toe

Slide 16 - Quiz

Während die Freunde Spass hatten, hatte der Jungen den Unfall.
Während=
A
al
B
hoewel
C
tijdens
D
tegenwoordig

Slide 17 - Quiz

Ich habe ...... immer viel verdient.
welk signaalwoord ontbreekt?
A
auch
B
also
C
obwohl
D
schon

Slide 18 - Quiz

Ich habe keine Schulden, .... kann ich ein Haus kaufen
welk signaalwoord ontbreekt?
A
doch
B
deshalb
C
denn
D
gerade

Slide 19 - Quiz

Zusammengefasst:
  • Wil je teksten goed kunnen begrijpen zijn signaalwoorden belangrijk.
  • Signaalwoorden leggen verbanden tussen zinnen, zinsdelen, alinea's van een tekst. (tegenstelling/verklaring/uitbreiding enz.)
  • LEER DE SIGNAALWOORDEN EN DE VERBANDEN DIE ZE LEGGEN DUS GOED

Slide 20 - Slide