Talent 4.7 les 2 2TL

timer
10:00
Welkom
We beginnen met 10 minuten lezen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

timer
10:00
Welkom
We beginnen met 10 minuten lezen

Slide 1 - Slide

Welke film?
Godzilla
Invasie
Kung Fu Panda

Slide 2 - Poll

Herhalen vorige les:
Wat is een aanwijzend voornaamwoord
Wat is een vragend voornaamwoord

Slide 3 - Slide

Noem de 4 bekendste aanwijzende voornaamwoorden.

Slide 4 - Open question

Noem de 4 vragende voornaamwoorden.

Slide 5 - Open question

Doel vandaag:
Opdracht 1 van §4.7 samen doornemen
§4.7 afmaken

Slide 6 - Slide

1-1 Wie heeft er last van kledingkeuzestress?
Kies de juiste woordsoort achter de woorden. Let op: je kunt niet alle woorden benoemen, kies dan een -. Kies uit:
lw (lidwoord)
psv (persoonlijk voornaamwoord)
 bn (bijvoeglijk naamwoord)
bzv (bezittelijk voornaamwoord)
zn (zelfstandig naamwoord)
av (aanwijzend voornaamwoord)
vz (voorzetsel)
vrv (vragend voornaamwoord)
hww (hulpwerkwoord) 
htw (hoofdtelwoord
zww (zelfstandig werkwoord)
rtw (rangtelwoord)

Slide 7 - Slide

1-1 Wat voor een winterjas moet je aanschaffen en welke broek past daarbij?
Kies de juiste woordsoort achter de woorden. Let op: je kunt niet alle woorden benoemen, kies dan een -. Kies uit:
lw (lidwoord)
psv (persoonlijk voornaamwoord)
 bn (bijvoeglijk naamwoord)
bzv (bezittelijk voornaamwoord)
zn (zelfstandig naamwoord)
av (aanwijzend voornaamwoord)
vz (voorzetsel)
vrv (vragend voornaamwoord)
hww (hulpwerkwoord) 
htw (hoofdtelwoord
zww (zelfstandig werkwoord)
rtw (rangtelwoord)

Slide 8 - Slide

1-2 Weet je wat een ‘Capsule Wardrobe’ voor je kan betekenen?
Kies de juiste woordsoort achter de woorden. Let op: je kunt niet alle woorden benoemen, kies dan een -. Kies uit:
lw (lidwoord)
psv (persoonlijk voornaamwoord)
 bn (bijvoeglijk naamwoord)
bzv (bezittelijk voornaamwoord)
zn (zelfstandig naamwoord)
av (aanwijzend voornaamwoord)
vz (voorzetsel)
vrv (vragend voornaamwoord)
hww (hulpwerkwoord) 
htw (hoofdtelwoord
zww (zelfstandig werkwoord)
rtw (rangtelwoord)

Slide 9 - Slide

1-2 Die bevat 37 belangrijke kledingstukken, meer heb je niet nodig.
Kies de juiste woordsoort achter de woorden. Let op: je kunt niet alle woorden benoemen, kies dan een -. Kies uit:
lw (lidwoord)
psv (persoonlijk voornaamwoord)
 bn (bijvoeglijk naamwoord)
bzv (bezittelijk voornaamwoord)
zn (zelfstandig naamwoord)
av (aanwijzend voornaamwoord)
vz (voorzetsel)
vrv (vragend voornaamwoord)
hww (hulpwerkwoord) 
htw (hoofdtelwoord
zww (zelfstandig werkwoord)
rtw (rangtelwoord)

Slide 10 - Slide

1-3 Deze kledingstukken combineer je steeds op een andere manier.
Kies de juiste woordsoort achter de woorden. Let op: je kunt niet alle woorden benoemen, kies dan een -. Kies uit:
lw (lidwoord)
psv (persoonlijk voornaamwoord)
 bn (bijvoeglijk naamwoord)
bzv (bezittelijk voornaamwoord)
zn (zelfstandig naamwoord)
av (aanwijzend voornaamwoord)
vz (voorzetsel)
vrv (vragend voornaamwoord)
hww (hulpwerkwoord) 
htw (hoofdtelwoord
zww (zelfstandig werkwoord)
rtw (rangtelwoord)

Slide 11 - Slide

1-3 Op die manier draag je je kleding veel bewuster, én kies je voor kwaliteit.
Kies de juiste woordsoort achter de woorden. Let op: je kunt niet alle woorden benoemen, kies dan een -. Kies uit:
lw (lidwoord)
psv (persoonlijk voornaamwoord)
 bn (bijvoeglijk naamwoord)
bzv (bezittelijk voornaamwoord)
zn (zelfstandig naamwoord)
av (aanwijzend voornaamwoord)
vz (voorzetsel)
vrv (vragend voornaamwoord)
hww (hulpwerkwoord) 
htw (hoofdtelwoord
zww (zelfstandig werkwoord)
rtw (rangtelwoord)

Slide 12 - Slide



Maak opdracht:
1 en 10 van §4.7
Test jezelf §4.7


* Maken opdrachten
*Nakijken
*nabespreken doel van de les
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Nabespreken

Slide 14 - Slide

Maak een zin met een aanwijzend voornaamwoord erin.

Slide 15 - Open question

Maak een zin met een vragend voornaamwoord erin.

Slide 16 - Open question