woordenschat Taalcompleet A1 thema 5 deel 1

Woorden thema 5  deel 1
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Woorden thema 5  deel 1

Slide 1 - Slide

thema 4 gaat grotendeels over meervoudsvormen.
De leerlingen hebben de vorige les de regels van meervoudsvorming geleerd.
Deze les leren ze nieuwe zelfstandige naamwoorden en koppelen hier direct de juiste regels aan.
Je leert
Aan het einde van de les ken je de namen van 24 lichaamsdelen in het enkelvoud en meervoud.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Thema gezondheid.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat wil je leren, weten over (jouw) gezondheid?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Wat doe jij voor jouw gezondheid?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Het lichaam

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Noem een
lichaamsdeel

Slide 8 - Mind map

De leerlingen associëren. 
Woorden

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Het lichaam

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Woorden

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

het gezicht

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Sta allemaal op!
Luister naar de docent en wijs aan!
Oefenen

Slide 13 - Slide

De docent noemt een lichaamsdeel. De leerlingen wijzen dit bij zichzelf aan.

In tweetallen.
Kijk naar de docent en schrijf op.
Oefenen

Slide 14 - Slide

De docent wijst een lichaamsdeel bij zichzelf aan. De leerlingen schrijven het woord op: enkelvoud en meervoud.
incl. lidwoord
Bingo
Oefenen

Slide 15 - Slide

Werkblad 5.3a

De leerlingen krijgen allemaal een bingokaart. De docent noemt een lichaamsdeel van de moederkaart. 
Wie heeft het eerst een rij vol? 
Wie heeft het eerst de kaart vol?
Wat is dit?
1
22
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 16 - Slide

Docent deelt een schrijfvel uit.
De leerlingen noteren de cijfers 1 t/m 10 op hun papieren en schrijven  de antwoorden erachter. 
Enkelvoud/meervoud en lidwoorden.



Antwoorden
1. de keel - de kelen
2. de neus - de neuzen
3. de mond - de monden
4. de schouder - de schouders
5. de snor - de snorren
6. de vinger - de vingers
7. de lip - de lippen
8. het gezicht - de gezichten
9. het oor - de oren
10. de voet - de voeten

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Pak je telefoon.
We gaan nu oefenen.
Nu jij

Slide 18 - Slide

Docent deelt een schrijfvel uit.


Slide 19 - Link

This item has no instructions

Ik ken 24 lichaamsdelen
in het enkelvoud en meervoud.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

This item has no instructions