This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Les 7_Lezen saai?
- leesniveau C - VO DSSV
Slide 1 - Slide
f
We lezen gezamenlijk de tekst!
Opdracht 1 doen we samen, Opdracht 2,3 maak je zelf!
Let op ! De les is te vinden in de classroom onder Nieuwsbegrip.
Slide 2 - Slide
static.nieuwsbegrip.nl
Slide 3 - Link
We maken gezamenlijk de sleutel vragen
Daarna zelf opdracht 2 en 3 zelf maken in het word document in de google classroom
Slide 4 - Slide
Inleiding: 1. Voor welk interessant verschijnsel zorgen BookTok, InstaBook en Goodreads? En waarmee staat dat in contrast volgens de tekst?
Slide 5 - Open question
Saai: 2. Welk probleem wordt hier omschreven?
Slide 6 - Open question
Saai 3. Waarom voegt de schrijver aan het eind van deze alinea het stukje van Wim toe?
Slide 7 - Open question
Inhaalslag: 4. Klopt het volgens KVB Boekwerk nog steeds dat jongeren steeds minder lezen en waarom is dat wel of niet zo?
Slide 8 - Open question
Inhaalslag 5. Wat is volgens Aendekerk het verschil qua marketing tussen de boekenwereld vroeger (meer dan twee jaar geleden) en nu?
Slide 9 - Open question
Booktok & Instabook: 6. Wat hebben BookTok en InstaBook te maken met leesvaardigheid?
Slide 10 - Open question
Thema's: 7. Welke drie onderdelen spelen volgens Tessel ten Zweege een rol bij het voor jongeren aantrekkelijk maken van boeken lezen? En wat is belangrijk om jongeren aan te spreken volgens haar?
Slide 11 - Open question
Wat betekent: de trend ?
A
de richting waarin iets zich ontwikkelt
B
de mode
C
de neiging
Slide 12 - Quiz
We doen een quizje over de woorden
Daarna maak je zelf opdracht 2 en 3 in het Word document in de google classroom
Slide 13 - Slide
Wat betekent: debuteren ?
A
luisteren naar
B
voor het eerst iets in het openbaar doen
C
voor het laatst iets in het openbaar doen
D
afscheid nemen van
Slide 14 - Quiz
wat betekent: zich identificeren met ?
A
zichzelf niet beschouwen als gelijk aan iemand (of iets) anders
B
hetzelfde zijn als
C
zichzelf beschouwen als gelijk aan iemand (of iets) anders
D
naar aanleiding van
Slide 15 - Quiz
Wat betekent de uitdrukking: alles uit de kast halen? (2 antwoorden mogelijk)
A
alle items uit de kast halen
B
het uiterste van zichzelf vergen
C
een grote inspanning leveren
D
er gemakkelijk vanaf komen
Slide 16 - Quiz
Dat was het Nieuwsbegrip van deze week.
Samen hebben we de tekst gelezen en opdracht 1; de sleutel vragen gemaakt
In de classroom kun je Nieuwsbegrip vinden en kun je opdracht 2 + 3 zelf maken (word document + tekst)