This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
7.1 Groeifactor
Je leert het begrip exponentiële groei.
Je leert de betekenis van een groeifactor groter dan 1 en tussen 0 en 1
Slide 2 - Slide
0
Slide 3 - Video
H7 Leerdoelen
Je leert het begrip exponentiële groei.
Je leert de betekenis van een groeifactor groter dan 1 en tussen 0 en 1
Je leert een formule bij een exponentieel verband maken.
Je leert de verdubbelingstijd berekenen.
Je leert de halveringstijd berekenen.
Je leert werken met een vermenigvuldigpunt.
Je leert exponentiële vergelijkingen oplossen.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Positieve en negatieve groei
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Het aantal inwoners van een stad stijgt met 6% per jaar, de groeifactor is dan:
A
6
B
1,06
C
1,6
Slide 9 - Quiz
De rente op je spaargeld is 1,2%, de groeifactor is dan:
A
1,2
B
1,02
C
1,012
Slide 10 - Quiz
Het aantal haaien daalt met 6,7 % per jaar, de groeifactor is dan:
A
0,933
B
93,3
C
1,067
Slide 11 - Quiz
Opdracht
maak opgave 1
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Opdracht
maak opgave 2
Slide 14 - Slide
Opdracht
maak opgave 3
Slide 15 - Slide
Opdracht
maak opgave 4
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Opdracht
maak opgave 5
Slide 18 - Slide
Groeifactor en groeipercentage
Wat is het verschil en hoe kun je er mee rekenen?
Herhaling van het filmpje uit de vorige les.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Bij een exponentieel verband hoort een groeifactor van 5,4.
A
De hoeveelheid
neemt toe.
B
De hoeveelheid
neemt af.
Slide 23 - Quiz
Bij een exponentieel verband hoort een groeifactor van 0,3.
A
De hoeveelheid
neemt toe.
B
De hoeveelheid
neemt af.
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Slide
Hoeveel besmettingen zijn er in de tweede ronde?
A
10
B
23
C
53
D
86
Slide 26 - Quiz
Hoeveel besmettingen zijn er in de zevende ronde?
A
1480
B
2124
C
3405
D
2960
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Slide
Wat is het reproductiegetal (groeifactor) tussen 850 en 1684 besmettingen? Rond af op twee decimalen.
Slide 29 - Open question
Wat is het reproductiegetal (groeifactor) tussen 1684 en 3000 besmettingen? Rond af op twee decimalen.
Slide 30 - Open question
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Bij welke tabel is er sprake van een lineair verband?
A
B
C
D
Slide 33 - Quiz
Maak bij deze tabel een formule.
Slide 34 - Open question
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Exponentieel verband
- Formule:
- Grafiek: vloeiende kromme
Slide 40 - Slide
Exponentieel verband en %
De standaard formule voor een exponentieel verband:
Exponentieel verband gaat vaak over rente of zielige diertjes.
Let goed op hoe je moet afronden!
uitkomst=begingetal⋅groeifactortijd
Slide 41 - Slide
Exponentieel verband?
Stel de formule op voor de onderstaande tabel.
S
0
1
2
3
5
6
T
10
30
90
270
810
2.430
Slide 42 - Slide
Laura stort €500 op een spaarrekening. Zij zet het geld voor 10 jaar 'vast'. De bank geeft haar ieder jaar 4% rente. De rente wordt elk jaar bijgeschreven op haar rekening. Bereken de factor bij 4% rente.
Slide 43 - Open question
Laat met een berekening zien dat na zes uren nog ongeveer 7,83 liter lucht in de ballon zit. (inhoud was 10L , afname 4% per uur)
Slide 44 - Open question
Jannet heeft € 880, - op een spaarrekening staan. De bank geeft 0,3% rente. Bereken de rente na 8 maanden