Oefentoets klas 2 Formuleren/spellen 1-3

• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Formuleren en spelling

Wat kun je?

-verwijswoorden

toepassen

-hoofdletters en leestekens juist ge-bruiken.

-Alle werkwoorden

vervoegen

-koppelteken en weglaatstreepje plaatsen

-woordgebruik variëren en zinsopbouw afwisselen

-voorbeelden

Formuleren en spelling

Dit katje is niet voor de poes.

Corrigeren en verbeteren...Betekenen ongeveer hetzelfde. Dit zijn....

1. Homoniemen
2. synapsen
3. Synoniemen

Verwijswoorden

Verwijswoorden...

1. geven een verband aan in de tekst.
2. geven een eigenschap aan.
3. geven aan dat iets van iemand is.
4. verwijzen naar iets in de tekst.

Mannelijk/vrouwelijk

personen: wolvin (v), marktkoopman (m)

uitgangen vrouwelijk:

- heid                   - ing               - te               - teit

- nis                      - de                - ij                 - uur

- st                        - ie                  - iek

- schap               - ij                   - theek

De overheid moet......uitgaven verantwoorden.

1. zijn, is mannelijk
2. haar, is vrouwlijk

Het-woord

Het schilderij hangt daar. 

Het hangt daar.  

Wie is zijn schilder? 

Ik gaf Milou een banaan,.....vond dat heel lief.

1. Zij
2. Haar
3. Dat

Leg uit waarom het leesteken goed is:
Als ik je de appel geef, kun je het lekker opeten.

1. samengestelde zin moet altijd een komma
2. tussen twee persoonsvormen altijd een komma
3. geeft een adempauze aan
4. voor de leesbaarheid

Waar hoort deze theorie bij?
Als twee zelfstandige zinnen met elkaar samenhangen, vormt de tweede zin vaak een verklaring/reden bij de eerste zin. Je gebruikt dan een/de.....

1. (Dit hoort bij) puntkomma
2. (Dit hoort bij) dubbele punt
3. (Dit hoort bij) aanhalingstekens

Welk leesteken mist er in de zin?
Piet zei 'Dat is niet een goede zin.'

1. Aanhalingstekens
2. Komma
3. Dubbele punt
4. Uitroepteken

KOPPELTEKEN

Welke woorden zijn juist geschreven?

1. A-vier-formaat en anti roker
2. email en rijexamen
3. -kant-en klaarpakket en Zuid Spanje
4. doe-het-zelver en oud-voorzitter

Welke woorden zijn juist geschreven?

1. ex-voetballer en pro-Amerikaans
2. galaavond en antiroker
3. Zuid-Spaans en Noord Friesland
4. huis aan-huis-blad en zwart wit

Theorie (weglatingsstreepje)

Soms kun je een deel van een samengesteld woord weglaten, omdat dat deel wordt herhaald. Plaats dan een weglatingsstreepje. let op! alleen bij een deel! van de samenstelling, niet als je een heel woord weglaat.
Psychologie- en natuurkundestudenten zijn erg verschillend.
Fiets-, werk- en taalvakanties zijn vooral populair onder jongeren. 

Wat is juist?

1. dure - en goedkope oorbellen
2. invoer en uitvoer
3. jongensjassen en - petten
4. im- en export

nek-aan-nekrace?

"Doe mij maar een Frankfurter"
Dan bedoel je....

1. Een citytripje
2. Een broodje met een worstje
3. Een jongen die Frank heet

De werkwoorden

stam+t

Ook de Engelse!

Werkwoorden

Die je als een bijvoeglijk naamwoord gebruikt

ZO KLEIN MOGELIJK

Stappenplan

1. de stam

2. is het een persoonsvorm?

3. welke tijd?

Ken je het schema?

Snap je 't ex kofschip?

Daar gaan we!

Welke zin is juist?

1. De boswachter vind het gedode hert al snel.
2. De boswachter vindt het gedoode hert al snel.
3. De boswachter vindt het gedode hert al snel.

Wat is juist?

1. Het fietspad is verbreedt; het verbrede pad ziet er tof uit.
2. Het fietspad is verbreed; het verbrede pad ziet er tof uit
3. Het fietspad is verbreed; het verbreede pad ziet er tof uit

Wat is juist?

1. Ik bevind mij momenteel in een lastig parket.
2. Ik bevindt mij momenteel in een lastig parket.

Sterke werkwoorden

Zwakke werkwoorden

Lopen

Eten

Gamen

Kijken

Voetballen

Bakken

(worden) lid!

1. word
2. wort
3. wordt

(houden) de bal toch langer in de ploeg! (zei de trainer :)

1. hou
2. houd
3. houdt
4. hout

Fluiten
Het onvoltooid deelwoord is....

1. Fluitend
2. fluitent
3. Fluitendt
4. huh? wasda?

Engelse werkwoorden moet je hetzelfde vervoegen als Nederlandse werkwoorden

1. Juist
2. Onjuist

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij (racen)

1. racte
2. racette
3. racde
4. racete

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vriendje (skaten)

1. skatet
2. skate
3. skated

Bingo......lekker gebingoodt?

Ga nog eens oefenen!

Toets

Dus alles van Formuleren en

spellen van 1-2-3