Les 2.3 online

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Programma 

• Terugblik vorige les
• Doelen van deze les 
• Uitleg paragraaf 2.2
• Aan het werk (keuze) 
• Afronding van deze les 
  

Noem één reden waarom mensen sparen (spaarmotieven).

Bij beleggen in aandelen hoop je op...

1. Dividend
2. Obligaties
3. Rente
4. Koerswinst

Freek heeft 5.000 euro spaargeld
met een samengestelde rente van 5%.
Bereken hoeveel saldo (spaargeld + rente)
hij heeft na drie jaar.

Uitleg vorige som (samengestelde rente):

5.000 euro, 5% samengestelde rente, 3 jaar 

Stap 1: bereken de groeifactor 

5% : 100 + 1 = 1,05

Stap 2: vermenigvuldig spaargeld met de groeifactor ^ jaren

5.000 x 1,05^3 = 5.788,125 = 5.788,13 euro 

Stap 3: wil je de rente weten? Uitkomst stap 2 - inleg = rente 

5.788,13 - 5.000 = 788,13 euro 

Punten van duizend niet invoeren op je rekenmachineEen rekenmachine kent alleen komma's.

Doelen van deze les 

• Je weet waarom mensen lenen (leenmotieven).
• Je weet wat een lening kost en je kunt dit berekenen.
• Je kunt uitleggen dat er voorwaarden en beperkingen zitten aan lenen. 
• Je kent de verschillende consumptieve kredietvormen: persoonlijke lening, doorlopend krediet, rekening-courantkrediet, koop op afbetaling en huurkoop. 
• Je kent de verschillende hypotheekvormen: annuïteit en lineaire. 
• Je kunt uitleggen waarom de rente op een hypotheek vaak lager is dan bij andere kredietvormen. 
• Je kunt rekenen  met een leentabel. 
  

Waarom lenen mensen?

Reden 1: 
Je hebt een tijdelijk geldtekort

Reden 2: Je wilt nu een duurzaam consumptiegoed kopen en dit niet uitstellen. 

Reden 3: je hebt een tegenvaller.

Reden 4: je wilt een huis kopen

Lenen

Je maakt gebruik van het geld van een ander. 

Lening terugbetalen: aflossing
Vergoeding lening: rente 

Rente + Aflossing = kredietkosten

Consumptief krediet 

Lening afsluiten voor het kopen van duurzame consumptiegoederen. 

• Persoonlijke lening: je leent een vast bedrag voor een vaste periode. 
• Doorlopend krediet: je leent een vast bedrag, je kunt dit tussentijds aflossen en tot dat bedrag weer opnemen. 
• Salariskrediet: je kunt rood (negatief) staan op je rekening. 
  

Aankoop in termijnen

In sommige winkels kun je een aankoop in termijnen doen. Je kunt dan de betaling in delen voldoen. 

• Koop op afbetaling: je moet betalen in termijnen, maar je bent wel direct eigenaar. 
• Huurkoop: je moet betalen in termijnen, maar je bent pas eigenaar als je iedere euro hebt voldaan. 
• Lease: je huurt een product en moet hiervoor maandelijks een bedrag betalen. 
  

Lenen voor een huis: hypotheek

Onderpand

Annuïteitenhypotheek

Lineaire hypotheek

Is lenen altijd slim? 

Kijk altijd naar: looptijd en het doel van de lening. 

Bram heeft geen geld meer en gaat geld lenen. Hij kiest een persoonlijke lening, omdat:

1. De looptijd en het leenbedrag vast staan.
2. De looptijd en het leenbedrag NIET vast staan
3. Hij zijn lening altijd kan opnemen tot een vast bedrag.
4. Deze lening is alleen voor hem en niet voor anderen.

Bram gebruikt de lening voor het aanschaffen van een fotocamera, hiermee kan hij 1.000 euro per week verdienen. Is deze lening slim?

1. Ja
2. Nee

Sophie ziet een extra zakcentje wel zitten. Ze gaat lenen voor een nieuwe laptop om te gamen. Is dit slim?

1. Ja
2. Nee

Ronny wil geld lenen om een auto te kopen. Zonder auto kan hij niet werken. De lening loopt 15 jaar.
Is dit slim?

1. Ja
2. Nee

Rekenen met een leentabel

Ilja wil 20.000 euro

lenen met een 
looptijd van 4 jaar.

 

Bereken wat zij moet 
betalen aan kosten. 

Splits deze kosten in
rente en aflossing. 

Aan het werk

Je kunt aan de slag met het huiswerk: 19 t/m 31

Maak een foto van het huiswerk en lever het hier in. Geen foto? Blijf even online.
HW: opdracht 19 t/m 31.

Afronding van deze les 

• Je weet waarom mensen lenen (leenmotieven).
• Je weet wat een lening kost en je kunt dit berekenen.
• Je kunt uitleggen dat er voorwaarden en beperkingen zitten aan lenen. 
• Je kent de verschillende consumptieve kredietvormen: persoonlijke lening, doorlopend krediet, rekening-courantkrediet, koop op afbetaling en huurkoop. 
• Je kent de verschillende hypotheekvormen: annuïteit en lineaire. 
• Je kunt uitleggen waarom de rente op een hypotheek vaak lager is dan bij andere kredietvormen.