Scheikunde mavo3 H2.1 Water is overal

Scheikunde mavo3
Hoofdstuk 2.1
Water is overal.
1 / 43
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Scheikunde mavo3
Hoofdstuk 2.1
Water is overal.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

geschikt om drinkwater van te maken
is soms tevervuild   om

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Slide

t

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Concentratie

Slide 23 - Slide

 Concentratie

Slide 24 - Slide

concentratie berekenen
  • De concentratie is de massa van de stof die is opgelost per Liter oplossing.

  •  massa  van de opgeloste stof gedeeld door de hoeveelheid oplossing.
  • Je deelt g door L  (g/L ) 
  • De concentratie druk je uit in de eenheid gram per liter (g/L).

  • Concentratie = massa opgeloste stof (in g)                                        volume oplossing (in L)
______________

Slide 25 - Slide

Concentratie 
Bij oplossingen gebruik je vaak concentratie.
concentratie in g/L
M = massa opgeloste stof in g
V = volume oplossing in L
voorbeeld: Een blikje energydrink van 250 mL
                 bevat 27,5 g suiker. 
                 Wat is de concentratie suiker in energydrink?    

Slide 26 - Slide

Berekening
Concentratie = massa opgeloste stof (in g)
                         volume oplossing (in L)

volume                   250 mL = 0,250 L

concentratie  suiker          27,5 g 
                                                    0,250 L

= 110 g/L

Slide 27 - Slide

Concentratie 
1. Leg uit wat de concentratie van een oplossing is.
2. In een blikje ice tea (330 mL.) zit 26,4 gram suiker.
     Bereken de concentratie in g/L    
     (zet eerst mL om in L)
Concentratie = Massa opgeloste stof
                                    Volume oplossing



Slide 28 - Slide

Berekening
330 mL = 0,330 L

 26,4 g
0,330 L

 

concentratie
= 80 g/L suiker in                   ice tea

Slide 29 - Slide

Concentratie berekening
De formule voor concentratie is:
Concentratie = massa opgeloste stof
                                volume oplossing (in L)
We hebben 89 mg vitamine C in een glas.
Ons glas is 250 mL.(=0.250 L)

De concentratie vitamine C wordt dan:  89 mg
                                                                                   0.250L   

= 356 mg / L

Slide 30 - Slide

Concentratie berekening

Wanneer je 2,0 g. suiker in 100 mL( = 0,1 L ) water oplost is de concentratie         2,0 g
0,1 L

Wanneer je 0,8 g. suiker in 250 mL.(0,250 L) water oplost is de concentratie
 0,8 g
0,250L
= 20 g/L
=3,2 g/L

Slide 31 - Slide

Welke functies zou water niet kunnen hebben?
A
Schoonmaakmiddel
B
Spoelmiddel
C
Oplosmiddel
D
Warmte-transportmiddel

Slide 32 - Quiz

Welke van de onderstaande stoffen is het meest gebruikte oplosmiddel?
A
Chloor
B
Kwik
C
Water
D
Bloed

Slide 33 - Quiz

Gedestilleerd vindt men nergens in de natuur.
A
Waar!
B
Niet waar!

Slide 34 - Quiz

De aardappels koken.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 35 - Quiz

Het water in beken, rivieren, meren en sloten is
A
grondwater.
B
oppervlaktewater.
C
zeewater.
D
zuiver,

Slide 36 - Quiz

Als de aarde veel minder water had was deze
A
niet bewoonbaar.
B
wel bewoonbaar.

Slide 37 - Quiz

Water heeft invloed op de gemiddelde temperatuur op aarde.
A
Niet waar.
B
Waar.

Slide 38 - Quiz

Zeeën bevatten vroeger …………. zout dan tegenwoordig.
A
meer
B
minder
C
evenveel

Slide 39 - Quiz

Wat is de formule voor concentratie berekening?
A
massa / volume
B
volume / massa
C
massa opgelost stof / volume oplossing
D
Volume oplossing / massa opgeloste stof

Slide 40 - Quiz

Wat is de concentratie van een stof
A
hoeveel stof er in water zit
B
Hoeveel opgeloste stof er in een liter zit
C
massa van de stof er is opgelost in bepaalde volume
D
Hoe donker de oplossing is hoe hoger de concentratie

Slide 41 - Quiz

De eenheid van concentratie is:
A
g/L
B
g/cm3
C
dH

Slide 42 - Quiz

Huiswerk H2.1
Maken opdracht 1 t/m 9

Slide 43 - Slide