4.1.3. MPR

MPR
Zone College Almelo
Bnnr

1 / 19
next
Slide 1: Slide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

MPR
Zone College Almelo
Bnnr

Slide 1 - Slide

Deze les
Deel drie Mpr
Bedrijfsoverzicht

Slide 2 - Slide

Het analyseren van je mpr

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Bedrijfsoverzicht
Dagproductie
Rollend jaar gemiddelde
BedrijfsStandaardKoe (BSK)
Lactatiewaarde (LW)
Netto opbrengst

Slide 5 - Slide

Wat kom je tegen op het bedrijfsoverzicht


Het MPR Bedrijfsoverzicht toont verschillende kengetallen op bedrijfsniveau en uitgesplitst naar groepen. De groepen worden gesorteerd op lactatiestadium en lactatienummer.

Slide 6 - Slide

Dagproductie
Melkproductie in 24 uur
Ervan uitgaande tweemaal daags gemolken
Twee melkmalen moeten 12 uur uit elkaar zitten
Uitgangsituatie = 's morgens en 's avonds van 6 tot 8. 
Deze manier zijn de metingen het betrouwbaarst

Slide 7 - Slide

Rollend jaargemiddelde
Voor de berekening van het rollend jaargemiddelde wordt van alle monsternames van het afgelopen jaar:

De totale dagproductie van het bedrijf (kg melk, vet, eiwit) bij elkaar opgeteld, en het totale aantal melkgevende en droge koeien.

Deze aantallen worden vervolgens gedeeld door het aantal monsternames.

Slide 8 - Slide

Rollend jaargemiddelde
Voor de berekening van de dagproductie per koe wordt de gemiddelde dagproductie per monstername gedeeld door het gemiddeld per monstername aanwezige aantal koeien.

Voor de berekening van het bedrijfsgemiddelde wordt de gemiddelde dagproductie vermenigvuldigd met 365.

De vermelde leeftijd is de gemiddelde leeftijd van de aanwezige koeien.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

BedrijfsStandaardKoe (BSK)
De BSK is een berekende waarde die afgeleid is van de gemiddelde dagproductie per koe, gecorrigeerd voor factoren als leeftijd, afkalfmaand en lactactiestadium. 

De BSK geeft de gemiddelde dagproductie in kilogram melk weer op de dag van de monstername, als de koe bij volwassen leeftijd (69-92 maanden) in februari/maart afgekalfd zou hebben en 50 dagen in lactatie zou zijn. 

Daarnaast is de invloed van moment van dracht geëlimineerd. 

Slide 11 - Slide

BedrijfsStandaardKoe (BSK)
De BSK is gebaseerd op koeien die:

Meer dan vijf dagen in lactatie zijn; voor dag 5 van de lactatie is het moeilijk een betrouwbare standaardkoeproductie te bepalen;

Niet langer dan 305 dagen in lactatie zijn; na dag 305 leidt een eventuele dracht tot een daling van de melkproductie, waardoor de BSK een vertekend beeld zou kunnen geven.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Lactatiewaarde (LW)
De lactatiewaarde (LW) is een economisch kengetal op de MPR-uitslag en wordt berekend op basis van de Netto Opbrengst (NO). De LW is de NO van een individuele koe of een groep koeien vergeleken met het eigen bedrijfsgemiddelde.

In een formule: LW = NO koe/NO bedrijf x 100.

Slide 14 - Slide

Lactatiewaarde (LW)

Is de NO van een koe hoger dan gemiddeld, dan is de LW meer dan 100. De lactatiewaarde is vergelijkbaar met de waarde in procenten: een LW van 106 betekent dat de waarde 106% bedraagt van het gemiddelde op het eigen bedrijf.

Slide 15 - Slide

Netto Opbrengst
De NO (Netto Opbrengst), een kengetal op de MPR-uitslag, is de economische waarde van de lactatieproductie. De lactatieproductie wordt omgerekend naar een jaar en naar de volwassen leeftijd van 4 tot 5 lactaties (leeftijdscorrectie) en gecorrigeerd naar de omstandigheden zoals het seizoen van afkalven. Vervolgens wordt de economische waarde berekend aan de hand van de gemiddelde prijzen voor melk, vet en eiwit en de voerprijzen en wordt gecorrigeerd voor het vetquotum.  

Slide 16 - Slide

Netto Opbrengst
De NO is de opbrengsten minus de voerkosten. De NO wordt ook wel het gecorrigeerde rendement van een lactatie genoemd. Deze standaardisering maakt de koeien redelijk vergelijkbaar.

Slide 17 - Slide

Netto opbrengst en Lactatiewaarde

Hoe hoger de LW van een koe, hoe hoger de NO van de lactatie is in vergelijking met andere koeien binnen het bedrijf. NO en LW zijn daardoor veelgebruikte kengetallen op melkveebedrijven.

Slide 18 - Slide

Werkboek 
Schoolopdracht 1 uit het werkboek studentenversie

Slide 19 - Slide