Quiz hst 8.

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Wat is GÉÉN kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?

1. Economische politiek van het mercantilisme
2. Bevorderen van de machtspositie van de adel
3. De hofcultuur van Versailles
4. Centralisatie van het landsbestuur

Het motto van de Franse revolutie is liberté, égalité en fraternité

1. juist
2. onjuist

Wie past er niet bij?

1. John Locke
2. Montesquieu
3. Voltaire
4. Robbespierre

Welk kenmerkend aspect past bij Lodewijk XIV?

1. Het streven van vorsten naar absolute macht
2. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
3. Het voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse en verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
4. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie

George Washington (1732-1799)

John Locke (1632-1704)

Jean-Jacques Rousseau (1712-1778)

René Descartes (1596-1650)

Welk kenmerkend aspect past bij Frederik de Grote?

1. Het streven van vorsten naar absolute macht
2. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
3. Het voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse en verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
4. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie

Wie staat bekend om de trias politica?

1. Rousseau
2. Locke
3. Montesquieu
4. Voltaire

Wie zijn er onthoofd onder de guillotine?

1. Lodewijk XVI
2. Marie Antoinnette
3. Robespierre
4. Alle 3

Aan wie legt een absolute vorst zijn verantwoording af?

Op welke terreinen van de samenleving werd de verlichting toegepast?

1. Alle
2. godsdienst en politiek
3. sociale verhoudingen en opvoeding
4. onderwijs en politiek

Montesquieu (1689-1755)

Lodewijk XVI (1754-1793)

Napoleon Bonaparte (1769-1821)

Adam Smith (1723-1790)

Wanneer begon de Franse revolutie?

1. 15 juli 1890
2. 14 juli 1789
3. 16 juli 1788
4. 13 juli 1791

Wat werd er in Boston in de zee gegooid?

1. Wijn
2. Koffie
3. brood
4. thee

Hoeveel Britse koloniën gingen in opstand tegen Engeland?

1. 11
2. 12
3. 13
4. 14

Wanneer riepen de Britse koloniën de Amerikaanse onafhankelijkheid uit?

1. 4 juli 1775
2. 4 juli 1776
3. 6 juli 1774
4. 6 juli 1777

Het hebben van sociaal contract is onderdeel van verlicht absolutisme

1. juist
2. onjuist

Wanneer werd de slavernij in Nederland afgeschaft?

1. 1 juli 1860
2. 1 juli 1861
3. 1 juli 1862
4. 1 juli 1863

Had elke Britse kolonie een committee of correspondence als verzet?

1. ja
2. nee

Wanneer greep Napoleon Bonaparte de macht?

1. 1792
2. 1804
3. 1802
4. 1799

Wie was geen verlichte absolute vorst?

1. Catherina de Grote
2. Josef II
3. Lodewijk XVI
4. Frederik de Grote

maak het kenmerkend aspect af: Uitbouw van Europese overheersing met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het ...

Napoleon Bonaparte kroonde zichzelf tot keizer

1. juist
2. onjuist

Welk KA hoort niet in tijdvak 7?

1. Rationeel optimisme en een 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
2. het streven van vorsten naar absolute macht
3. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
4. Uitbouw van de Europese overheersing met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme

welk woord hoort er niet bij?

1. verlicht absolutisme
2. droit divin
3. ancien régime
4. scheiding der machten

Maak het KA af:
De democratische revoluties in Westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en ...

1. publieke opinie
2. natuurrecht
3. staatsburgerschap
4. standensamenleving