Oefentoets tentamen

Oefentoets
Let op: dit is een voorbeeld van hoe de toets eruit kan komen te zien. Het gaat vooral om de soort vraagstelling oefenen.
Niet alle onderwerpen die jij moet leren komen in deze oefentoets aanbod.

Tip: gebruik eindexamensite via Magister bronnen voor oefenen per onderwerp!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefentoets
Let op: dit is een voorbeeld van hoe de toets eruit kan komen te zien. Het gaat vooral om de soort vraagstelling oefenen.
Niet alle onderwerpen die jij moet leren komen in deze oefentoets aanbod.

Tip: gebruik eindexamensite via Magister bronnen voor oefenen per onderwerp!

Slide 1 - Slide

Hoe heet het levenskenmerk dat als doel heeft: het laten ontstaan van nieuw leven?
A
Bewegen
B
Voortplanten
C
Uitscheiden
D
Ademen

Slide 2 - Quiz

n de afbeelding zie je twee huidmondjes van een plant.



Huidmondjes spelen een rol bij de gaswisseling.
Gaswisseling is een vorm van stofwisseling. Stofwisseling is net als ademhaling een levenskenmerk.
Noem een ander levenskenmerk van planten.

Slide 3 - Open question

Filariasis is de ziekte die het gevolg is van een besmetting met een tropische worm die door muggen kan worden verspreid. Als zo'n mug je prikt, komen de wormen in je bloedbaan. De wormen bewegen vervolgens naar de lymfevaten. In deze lymfevaten leven de wormen dan ongeveer vijf jaar en produceren ze miljoenen eitjes.
Organismen vertonen levenskenmerken.
Noteer een levenskenmerk dat in de informatie wordt genoemd.

Slide 4 - Open question

Vitiligo is een aandoening waarbij de huid pigment verliest. Hierdoor ontstaan witte vlekken die verschillen in grootte en vorm. Je ziet dit in de afbeelding.


Wat is je huid?

A
Cel
B
Orgaan
C
Weefsel

Slide 5 - Quiz

Vanaf de 10e zwangerschapsweek produceren de nieren van de foetus urine en plast de foetus in het vruchtwater.

Tot welk orgaanstelsel behoren de nieren?
A
tot het bloedvatenstelsel
B
tot het uitscheidingsstelsel
C
tot het verteringsstelsel

Slide 6 - Quiz

Cystenieren zijn nieren met veel cysten erin. Een cyste is een holte gevuld met vocht.
Cysten kunnen de functie van een nier ernstig verstoren.
Hoe heet het orgaanstelsel waarvan de nieren deel uitmaken?

Slide 7 - Open question

Orgaanstelsels werken in het lichaam samen.
Leg uit hoe het zenuwstelsel samenwerkt met het zintuigstelsel.

Slide 8 - Open question

Je ziet verschillende orgaanstelsels.
Enkele orgaanstelsels zijn: bloedvatenstelsel, verteringsstelsel, voortplantingsstelsel en zintuigstelsel.
Noteer een ander orgaanstelsel waarvan een deel in de afbeelding is weergegeven.

Slide 9 - Open question

De meeste baby's huilen direct na de geboorte. Dat wijst op het goed werken van een orgaanstelsel dat voor de geboorte nog niet actief was.
Hoe heet dat orgaanstelsel dat direct na de geboorte voor het eerst actief is?

Slide 10 - Open question

De axolotl is een bijzonder dier. Het is een echte vleeseter. Het dier jaagt op kleine prooidieren zoals insecten en kleine vissen. Axolotls ademen door hun longen, door hun huid en door hun kieuwen. De axolotl wordt ingedeeld bij de salamanders.

Tot welke groep dieren behoort een axolotl?
A
tot de amfibieën
B
tot de reptielen
C
tot de zoogdieren

Slide 11 - Quiz

De Oostvaardersplassen worden gekenmerkt door:
een hoge grondwaterstand
een bodem van klei
weinig begroeiing
veel wind
Welk van deze kenmerken is biotisch?

Slide 12 - Open question

Na het toedienen van oogdruppels knipper je even met je oogleden. De oogleden verspreiden dan de druppels samen met het traanvocht over het oog.
Een andere functie van de oogleden is bescherming.

Waartegen beschermen de oogleden?

Slide 13 - Open question

Hoe heet deel p?

Slide 14 - Open question

Een arts onderzoekt het oog van iemand met staar. Hij druppelt een vloeistof in dit oog om de pupil zo groot mogelijk te maken.
In de iris bevinden zich twee typen spieren (zie de afbeelding).

Welke van deze spieren trekken zich samen om de pupil zo groot mogelijk te maken?

A
alleen de kringspieren
B
alleen de lengtespieren
C
de kringspieren en de lengtespieren

Slide 15 - Quiz

Welke letter in de tekening geeft het hoornvlies aan?



A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 16 - Quiz

Hazelmuizen zijn nachtdieren. Ogen van hazelmuizen zijn vergelijkbaar met de ogen van mensen.
De zintuigcellen in het netvlies waarmee de hazelmuis goed in het donker kan zien heten:

Slide 17 - Open question

Welke letter geeft aan waar zich de gehoorzintuigcellen bevinden?

A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 18 - Quiz

Hoe heet deel P?
A
Buis van Eustachius
B
Gehoorgang
C
Trommelvlies
D
Evenwichtsorgaan

Slide 19 - Quiz

Jens heeft een middenoorontsteking. Deel R zit daardoor vol vocht en ziekteverwekkers. Deze ziekteverwekkers zijn via de buis van Eustachius in deel R terechtgekomen.
Waar staat deel R via de buis van Eustachius mee in verbinding?
A
keelholte
B
luchtpijp
C
mondholte

Slide 20 - Quiz

In het schema zie je voedselrelaties tussen een aantal organismen in zee. In het schema staan behalve garnalen en wormen ook andere consumenten.

Noteer twee andere consumenten die in het schema staan.

Slide 21 - Open question


Aardbeienplanten kunnen aangetast worden door insecten, zoals tripsen. Tripsen voeden zich met sappen uit de cellen van de aardbeienplant door gaatjes in de cel te prikken en de inhoud op te zuigen. De natuurlijke vijand van tripsen zijn roofmijten. De roofmijten jagen op de tripsen.
Schrijf de voedselketen uit de tekst op.

Slide 22 - Open question

Noem alle consumenten uit de voedselketen

Slide 23 - Open question

In welke richting verloopt het transport door de bastvaten?

A
van de bladeren naar de wortels
B
van de wortels naar de bladeren
C
van de bladeren naar de wortels en van de wortels naar de bladeren

Slide 24 - Quiz

Een deel van de bloem is aangegeven met de letter P.
Hoe heet P?

Slide 25 - Open question

Wat is 'determineren'
A
Het bepalen van de naam van een dier
B
De conclusie opschrijven
C
Het bepalen van de naam van een organisme
D
Het ordenen van planten en dieren

Slide 26 - Quiz