What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Unit 1 Selftest
Selftest nakijken!
1 / 44
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
This lesson contains
44 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Selftest nakijken!
Slide 1 - Slide
Selftest C
past simple
Slide 2 - Slide
4.1
Past Simple
Slide 3 - Slide
When do you use the Past Simple?
Je gebruikt de
Past Simple
wanneer..
Iets in het verleden is gebeurd;
De actie is afgesloten, niet meer bezig;
Het is belangrijk wanneer het is gebeurd, er staat dus altijd een tijdsbepaling bij.
I walked to school last week.
Slide 4 - Slide
How do you form the Past Simple?
Slide 5 - Slide
The past simple
Slide 6 - Slide
Selftest D
some/any
Slide 7 - Slide
Some / any
'Some' en 'any' betekenen allebei
Wat
Een enkele
Een paar
Slide 8 - Slide
Some
Je gebruikt 'some' in bevestigende zinnen.
Je gebruikt ook 'some' als je iemand een aanbod of verzoek doet.
There are
some
apples left.
Er zijn nog
wat
appels over.
I'd like
some
bananas.
Ik wil
een paar
bananen.
Slide 9 - Slide
Any
Je gebruikt 'any' in ontkenning en in de meeste vragen.
Have you got
any
suggestions?
Heb je
wat
suggesties?
Uitzondering: vragen waarbij het antwoord waarschijnlijk 'ja' is. (Could I have
some
bread, please?)
Slide 10 - Slide
'Some' gebruik je in een ... zin.
A
Ontkennende
B
Bevestigende
C
Vraag
Slide 11 - Quiz
I am going to buy ... eggs.
A
some
B
any
Slide 12 - Quiz
They didn't make ... mistakes.
A
some
B
any
Slide 13 - Quiz
Have you got ... brothers and sisters?
A
some
B
any
Slide 14 - Quiz
Would you like ... milk?
A
some
B
any
Slide 15 - Quiz
Selftest E
much/many
Slide 16 - Slide
Much vs. Many
Slide 17 - Slide
(a) few vs. (a) little
Slide 18 - Slide
Much
Many
Do the words belong to much or many? Drag and drop.
carrot
water
dessert
restaurant
food
sugar
plate
egg
Slide 19 - Drag question
Selftest F
used to
Slide 20 - Slide
Grammar : Used to (p. 47)
Slide 21 - Slide
Used to ......
'Used to' - 'vroeger'
Ik ging vroeger elke dag met plezier naar school, maar nu ......
I
used to
go
to school with great joy, but now..........
Used to
+
hele werkwoord
Slide 22 - Slide
Selftest G
tags
Slide 23 - Slide
KORTE VRAGEN (TAGS)
Slide 24 - Slide
Korte vragen (tags)
komen
aan het einde
van een zin.
Je gebruikt de tags om iemands
mening
te vragen of
om een
bevestiging
te vragen.
Bijvoorbeeld:
She
is
very nice,
isn't
she
?
Zij is erg aardig, toch?
Slide 25 - Slide
Hoe maak je een korte v
raag (tag)?
Herhaal de vorm van be (am / are / is)
Jane
is
late for school,
is
Is de zin positief (+), dan wordt de tag negatief (-) en andersom.
Jane
is
late for school,
is
n't
Herhaal het onderwerp.
Jane
is
late for school,
is
n't
she
?
Slide 26 - Slide
Hoe maak je een korte v
raag (tag)?
Herhaal de vorm van be (am / are / is)
Jane
is
late for school,
is
Is de zin positief (+), dan wordt de tag negatief (-) en andersom.
Jane
is
late for school,
is
n't
Herhaal het onderwerp.
Jane
is
late for school,
is
n't
she
?
Slide 27 - Slide
Hoe maak je een korte v
raag (tag)?
Herhaal de vorm van be (am / are / is)
Jane
is
late for school,
is
Is de zin positief (+), dan wordt de tag negatief (-) en andersom.
Jane
is
late for school,
is
n't
Herhaal het onderwerp.
Jane
is
late for school,
is
n't
she
?
Slide 28 - Slide
Hoe maak je een korte v
raag (tag)?
Herhaal de vorm van be (am / are / is)
Jane
is
late for school,
is
Is de zin positief (+), dan wordt de tag negatief (-) en andersom.
Jane
is
late for school,
is
n't
Herhaal het onderwerp.
Jane
is
late for school,
is
n't
she
?
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Let op!
Er is één uitzondering.
I
AM
always happy,
AREN'T
I?
AMN'T BESTAAT NIET!
Slide 31 - Slide
Je weet nu hoe je tags met BE moet maken.
Maar wat als er
GEEN
am/are/is in de zin staat?
Wat moet je dan doen?
Slide 32 - Slide
Je gebruikt:
do / does
in de
tag
,
als er
don't / doesn't + ww
in het eerste deel van de zin staat.
My mum
doesn't enjoy
the winter,
does
she
?
I
don't
often
go
out after dark,
do
I
?
Slide 33 - Slide
Je gebruikt:
don't / doesn't
in de tag,
als er
GEEN vorm van BE
in het eerste deel van de zin staat.
We
hate
maths,
don't
we
?
Jess
eats
a pie,
doesn't
she
?
Slide 34 - Slide
We aren't going to the grocery store, ___?
A
is we
B
are we
C
isn't we
D
aren't we
Slide 35 - Quiz
She is on time for maths, ___?
A
is she
B
are she
C
isn't she
D
aren't she
Slide 36 - Quiz
I drink a coke, ___?
A
don't I
B
doesn't I
Slide 37 - Quiz
They don't like each other, ___?
A
like they
B
liken't they
C
do they
D
don't they
Slide 38 - Quiz
Melissa isn't a baby anymore, ___?
Slide 39 - Open question
My parents are in America, ___?
Slide 40 - Open question
Jason sleeps a lot, ___?
Slide 41 - Open question
You are silent, ___?
Slide 42 - Open question
Selftest H
zinnen
Slide 43 - Slide
Homework
donderdag 29-9: 7e uur
Selftest; alle opdrachten af
timer
20:00
Slide 44 - Slide
More lessons like this
Unit 3 Selftest
March 2021
- Lesson with
33 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Korte vragen (tags) 1TH
January 2021
- Lesson with
16 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
Korte vragen (tags) 1
October 2019
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1,2
Used to/ tags
September 2021
- Lesson with
47 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Korte vragen (tags) 1(H)V
March 2022
- Lesson with
18 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1,2
week 37 les 2
September 2021
- Lesson with
47 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Korte vragen (tags) 2
December 2017
- Lesson with
18 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
3M Week 38 les 1
September 2022
- Lesson with
38 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3