This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
KORTE VRAGEN (TAGS) 2
Slide 1 - Slide
Lesdoel:
Aan het einde van deze les weet je hoe je een tag moet maken met het werkwoord BE, maar ook hoe je dit moet doen wanneer er andere (hulp)werkwoorden in de zin staan.
Slide 2 - Slide
Korte vragen (tags)
komen aan het einde van een zin.
Je gebruikt de tags om iemands mening te vragen of
om een bevestiging te vragen.
Bijvoorbeeld:
Sheis very nice, isn'tshe?
Zij is erg aardig, toch?
Slide 3 - Slide
Hoe maak je een korte vraag (tag)?
Herhaal de vorm van be (am / are / is), have / has of hww. Jane is late for school, is
Is de zin positief (+), dan wordt de tag negatief (-) en andersom. Jane is late for school, isn't
Herhaal het onderwerp. Janeis late for school, isn't she?