Herhalen verzorgingsstaat 1

Herhalen voor PTA 
Begrippenlijsten bestuderen en aantekeningen -> vragen
Samen oefenen


1 / 37
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhalen voor PTA 
Begrippenlijsten bestuderen en aantekeningen -> vragen
Samen oefenen


Slide 1 - Slide

Deze les
- korte uitleg gevraagde begrippen
- oefenvragen verzorgingsstaat
- zelfstandig voorbereiden op toets + controle aantekeningen

Slide 2 - Slide

Begrippen
Nachtwakerstaat:
- geweldmonopolie overheid
- overheid zorgt voor veiligheid
- iedereen gelijk
Verzorgingsstaat -> overheid zorgt voor gelijke kansen en helpt de een meer dan de ander, de een betaald ook meer dan de ander.

Slide 3 - Slide

Paradox van de verzorgingsstaat

Slide 4 - Slide

Segregatie en Assimilatie

Slide 5 - Slide

Globalisering

Slide 6 - Slide

Internalisatie

Slide 7 - Slide

Bestudeer beide begrippenlijst in stilte. Voer de begrippen in waar je meer uitleg over wilt of stel vragen?
timer
8:00

Slide 8 - Open question

Wat zijn de drie terreinen waaraan de overheid in een verzorgingsstaat het meeste geld uitgeeft?
A
Onderwijs, gezondheidszorg en werkgelegenheid.
B
Gezondheidszorg, sociale zekerheid en collectieve voorzieningen
C
Sociale zekerheid, onderwijs en gezondheidszorg
D
Werkgelegenheid, collectieve voorzieningen en gezondheidszorg.

Slide 9 - Quiz

Hoewel de gezondheidszorg in Cuba een van de beste terwijl is, zijn private scholen niet te betalen. Welk van de drie onderdelen van de verzorgingsstaat wordt niet belicht?

Slide 10 - Open question

uitgelegd
Collectieve voorzieningen: voorzieningen waar iedereen in de samenleving wat aan heeft; media, sportgelegenheden, wegen etc.
Sociale voorzieningen: bijstand en wajong

Slide 11 - Slide

Een nachtwakersstaat is een staat waarin:

A
de overheid zich beperkt tot het handhaven van de rechtsorde.
B
de overheid zich sterk inzet om het welzijn en de welvaart van burgers te vergroten.
C
de economie door de overheid wordt bepaald.
D
de overheid verplicht is de sociale zekerheid van burgers uit te bouwen.

Slide 12 - Quiz

Sociaal-democratische verzorgingsstaat
- grote rol overheid
- kleinere rol markt
- hoog niveau voorzieningen
-gelijkheid als belangrijke waarde
- relatief veel belasting
Liberale verzorgingsstaat

 kleine rol overheid
- grote rol markt
- laag niveau voorzieningen
-vrijheid  als belangrijke waarde
- relatief niet zo hoge belasting

Slide 13 - Slide

Volgens de christendemocratische visie moet de overheid:

A
een terughoudende rol innemen
B
particulier initiatief inperken.
C
een aanvullende rol innemen.
D
een uitgebreid zorgstelsel faciliteren.

Slide 14 - Quiz

Kenmerkend voor het corporatistische type verzorgingsstaat is:

A
een uitgebreide collectieve sector en een flexibele arbeidsmarkt.
B
een planeconomie en hoge uitkeringen voor mensen die werkloos zijn.
C
en harmonieuze en uitgebreide collectieve sector en samenwerking tussen overheid, werkgevers en werknemers.
D
nadruk op eigen verantwoordelijkheid en particulier initiatief.

Slide 15 - Quiz

Waardoor ging de opbouw van de verzorgingsstaat na WOII zo snel en goed?

Slide 16 - Open question

I. De vraag naar arbeidskrachten noemen we werkgelegenheid.
II. Als de vraag naar arbeidskrachten groter is dan het aantal werkzoekenden, is er voldoende werkgelegenheid.
A
I en II zijn beide juist.
B
I is juist, II is onjuist.
C
I en II zijn beide onjuist.
D
I is onjuist, II is juist.

Slide 17 - Quiz

I. Door de ICT verdwijnen er traditionele banen, maar verschijnen er ook nieuwe banen en beroepen.
II. De groei van het aantal zzp’ers is een gevolg van de flexibilisering van de arbeidsmarkt.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I en II zijn beide juist.
C
I en II zijn beide onjuist.
D
I is onjuist, II is juist.

Slide 18 - Quiz

Leg arbeidsethos uit en wat dit betekent voor de verschillende generaties

Slide 19 - Slide

Leg arbeidsethos uit en wat betekent dit voor de verschillende generaties

Slide 20 - Open question

Leg uit wat we met de paradox van de verzorgingsstaat bedoelen

Slide 21 - Open question

I. Het succes van de verzorgingsstaat leidt tot vergrijzing en ontgroening. Dit leidt tot meer druk op de betaalbaarheid van de verzorgingsstaat.
II. De verzorgingsstaat kan paradoxaal genoeg aan zijn eigen succes ten onder gaan.
A
I is juist, II is onjuist
B
I en II zijn beide juist
C
1 en II zijn beide onjuist
D
1 is onjuist, II is juist

Slide 22 - Quiz

De paradox van de verzorgingsstaat
 
1. Goede gezondheidszorg; mensen worden ouder
2. Meer mensen maken gebruik van uitkeringen en voorzieningen (AOW, langer naar school, hogere ziektekosten)
3. Daardoor is de verzorgingsstaat niet meer te betalen zoals ze is bedacht
4. Aan eigen succes ten onder; schijnbare tegenstelling 

Slide 23 - Slide

Hoewel de gezondheidszorg in Cuba een van de beste terwijl is, zijn private scholen niet te betalen. Welk van de drie onderdelen van de verzorgingsstaat wordt niet belicht?

Slide 24 - Open question

Aan de slag in stilte
- samenvatting maken 
- leren
- oefentoets maken (start met MPC vragen 1 t/m 13 en open vragen 4,5 en 7 t/m 12)

Slide 25 - Slide

2. Oefenen voor PTA
- Samen vragen maken 
- uitleg
- Zelf aan de slag
 Samenvatten
 Leren
 Oefentoetsen maken

Slide 26 - Slide

Wat zijn de drie doelen van onderwijs?

Slide 27 - Open question

Geef twee oorzaken van de kansenongelijkheid die de laatste jaren zo is toegenomen in Nederland

Slide 28 - Open question

Wat zijn de oorzaken van kansenongelijkheid?

1. Advisering door leerkrachten op basis van thuissituatie
2. vroege advisering (12 jaar)
3. Kwaliteitsverschillen in het onderwijs
4. gescheiden scholen voor vmbo-havo/vwo

Wat kan er beter in het onderwijs?

1. Advisering
2. latere selectie
3. Verminderen kwaliteitsverschillen in onderwijs
4. doorstromen bevorderen

Slide 29 - Slide

Doukje de Haan (35) werkt al 5 jaar in Dubai bij deloitte, nu ze kinderen heeft verhuist ze met het gezin naar nederland. Ze hebben nog geen werk. Waar heeft Doukje recht op?
A
Bijstand
B
niets
C
WIA
D
WW

Slide 30 - Quiz

Herman (66) is altijd ZZP'er geweest. Hij is nu gestopt. Wat kan hij krijgen?
A
AOW
B
AOW en pensioen
C
pensioen
D
bijstand

Slide 31 - Quiz

Uitleg
ZZP; zelfstandige zonder personeel
Pensioen; bouw je op bij een werkgever
AOW: algemene ouderdomswet vanaf 67 jaar
WW: werkloosheidswet, je moet hiervoor hebben gewerkt in nederland
WIA: wanneer je iets overkomt en je (gedeeltelijk) wordt afgekeurd
Wajong: wanneer je op jonge leeftijd gehandicapt wordt en wilt werken maar het niet kan
Bijstand; het vangnet waar iedereen uiteindelijk op kan rekenen

Slide 32 - Slide

Mevrouw Meulenbroek gaat les geven in Neede omdat ze het zo veel voldoening krijgt van het lesgeven aan 3kader leerlingen. Zij voorziet daarmee een:
A
Immateriële behoefte
B
materiele behoefte

Slide 33 - Quiz

Kees (31) heeft last van zijn knie, maar hij durft niet naar het ziekenhuis te gaan omdat hij werkloos is en bang is voor de hoge kosten. Hij woon in een
A
liberale verzorgingsstaat
B
een corporatische verzorgingsstaat
C
een sociaal democratische verzorgingsstaat
D
land zonder verzorgingsstaat

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Link

Over welke uitdaging van de sociale zekerheid ging dit?

Slide 36 - Open question

Aan de slag
IN STILTE
- leren
- samenvatten
- oefenen met de oefentoets
Na toestemming docent mag je op de gang:
- elkaar overhoren, begrippen bespreken

Slide 37 - Slide