Beim Arzt

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Doel: 

Je kan bij een bezoek aan een arts/ de apotheek je klachten omschrijven. 

Je kan het advies van de arts of van de apotheker begrijpen.

00:18

Wat zijn de klachten van de zoon van de vrouw?

1. keelpijn
2. hoesten
3. hoofdpijn
4. neusverkoudheid

00:23

Hoeveel graden koorts heeft haar zoon?

1. 37,8 graden
2. 38 graden
3. 38,5 graden
4. 38,8 graden

00:27

Vanaf wanneer heeft een mens koorts?

1. Vanaf 36,5 graden
2. Vanaf 37 graden
3. Vanaf 37,5 graden
4. Vanaf 38 graden

00:36

Hoe voelt de zoon van de vrouw zich?

00:48

Waar helpen de medicijnen tegen?

1. verkoudheid
2. hoofdpijn
3. keelpijn
4. koorts

00:56

Hoe lang moet de zoon in bed blijven?

01:00

Wat is nog meer belangrijk?

1. veel drinken
2. veel eten
3. veel wandelen
4. veel slapen

01:16

Gute Besserung betekent

Jetzt üben wir den Wortschatz!

 der Arm

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

das Knie

 die Hand

die Finger

der Rücken

der Fuß

der Hals

das Bein

die Zehen

 der Kopf

Sleep het woord in de juiste groep

Körperteile

Krankheit

Genesung

die Apotheke

der Bauch

der Muskelkater

das Medikament

der Heuschnupfen

das Krankenhaus

die Erkältung

die Halsschmerzen

der Rücken

das Bein

die Nase

die Grippe

der Arm

Gute Besserung!

zum Arzt gehen

die Erkältung

das Ohr

das Fieber

der Rücken

der Mund

die Kopfschmerzen

de verkoudheid

het oor

de koorts

de rug

de mond

de hoofdpijn

Was für einen Beruf hat dieser Mann?

1. Zahnarzt
2. Hausarzt
3. Chirurg
4. Elektriker

Was habe ich?

1. Kopfschmerzen
2. Zahnschmerzen
3. Bauchschmerzen
4. Rückenschmerzen

Was bedeutet
Gute Besserung

1. Goeden dag
2. beterschap
3. Ik kan het beter
4. Ben je goed bezig?

Meine Hand (doet pijn).

1. schmerzt
2. tut weh
3. ist aua
4. tut aua

Ich habe Kopfschmerzen. Ich brauche .... (pijnstillers).

1. Schmerzmittel
2. Medikamente
3. Rezept
4. Pflaster

Ich habe eine Wunde. Ich brauche ein (pleister).

1. Schmerzmittel
2. Medikamente
3. Rezept
4. Pflaster

Ich muss in die Apotheke. Der Arzt hat mir ein ...... gegeben.

1. Schmerzmittel
2. Medikamente
3. Rezept
4. Pflaster

learningapps.org

Jetzt üben wir die Situationen!

Jede Gruppe holt sich selbst eine Situation. Du brauchst 3 Blätter: Person A, B + Kontrolleblatt)! 

Fertig? Dann hole dir die nächste!

Exitticket - Wie sage ich .....?

Exitticket!

Weißt du es noch?

De arts vraagt: Wie geht es Ihnen?
Hoe reageer je als het slecht gaat?

De arts vraagt: Haben Sie Schmerzen?
Hoe reageer je dat je hoofdpijn hebt?

De arts zegt: Sie haben eine Erkältung.
Hoe reageer je als je vraagt of je medicijnen nodig hebt?

Hoe neem je afscheid van de arts?

Ik kan bij de dokter aangeven wat er aan de hand is.

😒🙁😐🙂😃