2.5 Kolonialisme en slavernij

2.5 Kolonialisme en slavernij
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

2.5 Kolonialisme en slavernij

Slide 1 - Slide

Planning
- Introductie
- Terugblik
- Leerdoelen
- Uitleg stof
- Leerdoelen
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

Oorzaak en gevolg?

Slide 3 - Slide

Kolonies in Amerika
- Grote delen van Midden- en Zuid-Amerika gekoloniseerd door Spanje (veel mensen gingen migreren)
- Door kolonisatie verspreidden Europeanen hun cultuur buiten Europa (expansie).
Europeanisering (christendom) 
- Veel van de migranten waren mannen die gingen trouwen met Indiaanse vrouwen

Slide 4 - Slide

Slavernij
- De Spanjaarden overheerste hun overzeese gebieden om eraan te verdienen. Dit noem je kolonialisme. Werd vanuit Spanje gecontroleerd op een speciaal ministerie van koloniën.
- De landbouw leverde grote kapitalen op (grote bedragen aan geld)
- De kolonisten stichten op Caribisch gebied en de kust van Zuid-Amerika plantages
- Hierop werd in grote getalen één gewas verbouwd en verkocht in Europa
- In de 16e eeuw vooral suikerplantages maar later ook tabak, cacao en koffie

Slide 5 - Slide

- Eerst Indianen aan het werk gezet maar dit werd verboden door Karel V in 1543
- Spanjaarden gingen toen slaven halen uit West-Afrika die beter bestand waren tegen ziektes
- Later ging ook Nederland, Frankrijk en de Engelsen plantages stichten in Caribisch gebied
- Dit gebied werd West-Indië of De West genoemd

Slide 6 - Slide

Handel tussen werelddelen
- Trans-Atlantische slavenhandel (driehoekshandel)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Historische vaardigheden

Slide 9 - Slide

Standplaatsgebondenheid
  • Menselijk denken en doen in het verleden kunnen verklaren vanuit toen.
  • Menselijk denken en doen verklaren vanuit hun achtergrond, bijvoorbeeld geloof, politiek, gender of cultuur.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Standplaatsgebondenheid = historisch begrip
Een mening wordt bepaald door 
  • de persoonlijke omstandigheden (bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, opvoeding, opleiding, godsdienst en persoonlijke ervaringen)
  • de sociale positie (heerser of de geregeerde, rijk of arme, autochtoon of allochtoon) 
  • historische situatie waarin iemand leeft (economische crisis, oorlog, standenmaatschappij).

Slide 13 - Slide

Vragen die je kan stellen
Waarom doen mensen wat ze doen? En waarom denken mensen wat ze denken? 
Vroeger waren die omstandigheden en gewoonten anders dan nu. Als je weet om welke tijd het gaat, bedenk dan wat je van die tijd weet. 
Waar leefden mensen van? Welke problemen waren er? Welke gewoonten, gebruiken en kennis hadden ze?

Slide 14 - Slide

Bronnen: Wat vraag je je af?
1. Wat is de achtergrond van de maker van de bron?
2. Hoe beinvloed deze achtergrond de mening van de maker van de bron.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je...

- hoe Europese kolonies in Amerika ontstonden
- hoe kolonisten Indianen en zwarte Afrikanen als slaaf lieten werken
- welke handel tussen werelddelen plaatsvond

Slide 17 - Slide

Afsluiting
Volgende les: SO 2.3, 2.4, 2.5 en standplaatsgebondenheid.
Kijk goed in magister wat er geleerd moet worden voor de toets

Heb je vragen? Kom langs in het daltonuur of stuur mij een slack

Slide 18 - Slide

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je...

- hoe Europese kolonies in Amerika ontstonden
- hoe kolonisten Indianen en zwarte Afrikanen als slaaf lieten werken
- welke handel tussen werelddelen plaatsvond

Slide 19 - Slide