2H2 vrijdag 12 mei 2023

Welkom!
Welkom 2H2
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Welkom 2H2

Slide 1 - Slide

Programma van de les 2H2
vrijdag 12 mei 2023
Programma:
  • Opening
  • Aanwezigheid
  • Hoofdstuk 6 Lezen blz 162
  • Nakijken opdracht 4
  • Hoofdstuk 5 Woordenschat blz 144
  • Afsluiting 

Doel: 
Ik herken en begrijp uitdrukkingen uit de handel en scheepvaart

Slide 2 - Slide

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 6 Lezen
Bladzijde 162
Tekst en Publiek


Slide 4 - Slide

Tekst en publiek
Een schrijver houdt altijd rekening met zijn publiek, want anders bereikt hij/zij zijn doel niet. 

Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:

Slide 5 - Slide

het onderwerp
Een tekst over de nieuwste schoolagenda's is voor jongeren en een tekst over uitjes met je kleinkinderen is voor ouderen.

Slide 6 - Slide

de bron
Een tekst in Fashionasta is vooral voor meisjes en een tekst op de website van Power Unlimited is meer voor jongens. Zo zijn er ook bladen en websites voor vrouwen (LINDA), mannen (AutoWeek), tuinliefhebbers (Groei & Bloei) en ga zo maar door. Dagbladen (kranten) zijn meestal gericht op een algemeen publiek.

Slide 7 - Slide

het taalgebruik
Een tekst in een jongerenkrant heeft korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een wetenschappelijke tekst heeft vaak lange zinnen en veel moeilijke woorden.

In teksten die voor een specifiek publiek zijn bestemd, lees je meer jargon (vaktermen), zoals blancheren en julienne in recepten voor kookfanaten.

Teksten voor jongeren herken je vaak aan typische jongerenwoorden, zoals 'epic' en 'lit'; ook wordt je als lezer dan meestal met 'jij ' en 'jou' aangesproken.

Slide 8 - Slide

de lay-out
Advertenties, teksten voor jongeren en popukaire weekbladen voor een breed publiek (zoals Quest, Glossy) zijn vaak rijk geïllustreerd en hebben meestal grote koppen en veel kleuren.

Tijdschriften voor een kleiner publiek (zoals Onze Taal, New Scientist) hebben niet zoveel illustraties en zijn vaak zakelijker opgemaakt.   

Slide 9 - Slide

Hoofdstuk 6 Lezen
Tekst en Publiek 
Nakijken opdracht 4 bladzijde 166 en 167


Slide 10 - Slide

Hoofdstuk 5 Woordenschat
Bladzijde 144 en 145

Uitdrukkingen uit handel en scheepvaart


Slide 11 - Slide

H5 woordenschat
uitdrukkingen uit handel een scheepvaart


Doelen:

Je kent de uitdrukkingen inclusief betekenis
Je kent de betekenis van de woorden uit de paragraaf

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Handel en scheepvaart
Nederland is van oudsher een handelsland. De scheepvaart speelde daarbij een belangrijke rol.

Aan de handel en de scheepvaart hebben we veel spreekwoorden en uitdrukkingen te danken.

Voorbeelden:
- over een andere boeg gooien (het op een andere manier proberen)
- aan de grond zitten (geen geld meer hebben).



Slide 14 - Slide

even oefenen:

Slide 15 - Slide

Wat betekent deze uitdrukking?

"In zee gaan"
A
populair zijn
B
samenwerken
C
toezicht houden
D
de leiding hebben

Slide 16 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Op de fles gaan"
A
dronken worden
B
duur zijn
C
boodschappen doen
D
failliet gaan

Slide 17 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Over de brug komen"
A
de leiding hebben
B
oversteken
C
betalen
D
repareren

Slide 18 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Bakzeil halen"
A
terugkrabbelen
B
boodschappen doen
C
duur zijn
D
een brood bakken

Slide 19 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Een streep door de rekening"
A
korting krijgen
B
betalen
C
weglopen
D
een tegenvaller

Slide 20 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Een brug te ver zijn"
A
betalen
B
te ver gaan
C
uitschelden
D
samenwerken

Slide 21 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Kant noch wal raken"
A
verkeerd rijden
B
een boottocht maken
C
onzin zijn
D
terugkrabbelen

Slide 22 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Op de markt komen"
A
te koop aangeboden worden
B
boodschappen doen
C
naar buiten gaan
D
samenwerken

Slide 23 - Quiz

Hoofdstuk 5 Woordenschat
Bladzijde 144, 145 en 146

Uitdrukkingen uit handel en scheepvaart
Maken opdracht 1 en 2 
(let op tekst 2 gaat verder op bladzijde 146)

Klaar? verder met 3, 4, 5 en 6


Slide 24 - Slide