This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Heute
Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
Herhaling voorzetsels 3e naamval
Herzlich Willkommen!
Deine Schulsachen bitte auf den Tisch!
Bitte anmelden in LessonUp mit Kode
Handy ist weg!
Slide 1 - Slide
Hausaufgaben für heute
Kapitel 1: A Sehen + B Wortschatz +C hören + D Lesen
iedereen kent de persoonlijke en bezittelijke vnw. (dit geldt alleen voor de mensen die vorige les problemen hadden met dit onderdeel
Slide 2 - Slide
hoeveelheid huiswerk veel?
inzet tunkuren
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Kritik an der Krone
Der Tod von Queen Elizabeth II. hat viele Menschen traurig gemacht - und eine Diskussion gestartet. Einige finden, man sollte auf Königinnen und Könige ganz verzichten.
Slide 5 - Slide
www.zdf.de
Slide 6 - Link
- Der/die Erstgeborene wird König(in)
- hat er/sie die Qualitäten?
- kostet viel Geld
- Es ist eine schöne Tradition
- Es bringt auch Geld in der Kasse
Wer hat Recht?????
Slide 7 - Slide
Was findest du? Königshaus ja oder nein?
A
ja
B
nein
Slide 8 - Quiz
warum ist lesen wichtig?
kurzer Bericht, 1 Minute
Bitte, anmelden in LessonUp mit Code
Slide 9 - Slide
www.zdf.de
Slide 10 - Link
warum ist lesen wichtig?
Slide 11 - Mind map
Leerdoelen
Je kunt de werkwoorden sein en haben in de verleden tijd gebruiken.
Je kunt het voltooid deelwoord gebruiken.
Slide 12 - Slide
slim stampen- hoe werkt het?
slim stampen A+B (klik op hoofdstuk TT)
we doen de 1e van A samen
de 1e van B Wortschatz ind.
Slide 13 - Slide
Grammatica K1: Haben en sein in de verleden tijd
voordat we naar de verleden tijd gaan, eerst nog even opfrissen hoe het met haben en sein in de tegenwoordige tijd zit.
schema invullen
Slide 14 - Slide
uitleg haben en sein verleden tijd
Slide 15 - Slide
vervoegen zwakke werkwoorden
je neemt de stam van het werkwoord + vaste uitgang
E / ST / T / EN / T / EN
Brückenschlag 2 Grammatik (huiswerk voor volgende week
Slide 16 - Slide
vervoegen regelmatige werkwoorden
UITZONDERINGEN BIJ WERKWOORDEN WAARVAN DE STAM EINDIGT OP: - T OF - D
bij du en er/sie/es/man en ihr eerst een e achter de stam en dan de normale uitgang: du redest - er redet - ihr redet