Nederlandse les 12-5-2020

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Het programma vandaag:
1. Lezen: Kasper wordt een kip
2. Dictee
3. Lezen en woordenschat over WOLVEN 
4. Opdracht 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lezen!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Herhaling jagerregel 
- Verdeel het woord in klankgroepen
- Hoor je op het einde een lange klank? 
Haal dan 1 letter weg!

Lange klanken hebben pech, 
Ik haal een letter weg!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Herhaling jagerregel 
Hoor je aan het einde van de klankgroep
- een medeklinker (r, t, p, s, d, f, g, h, k, l, b, n, m)?
- een tweetekenklank (eu, ui, oe, ij, ei, au, ou) ?

 Dan schrijf je het woord zoals je het hoort! 

hooi, roepen, bakfiets, schaal, luizen 


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Bakkerregel
Verdeel het woord in klankgroepen

Hoor je aan het einde van de klankgroep een korte klank? 

Schrijf dan twee medeklinkers
koppen, tikken, lekken, bakken

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Lever hier een foto van het dictee in

Slide 7 - Open question

This item has no instructions




              Lesdoelen
Jullie leren vandaag meer over wolven.

We oefenen met de moeilijke woorden en plaatsen in de nieuwsstrip'Wolf Naya loopt hard'.
Wat zouden jullie willen weten over dit onderwerp? Schrijf je vragen voor jezelf op.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Lees'Wolf Naya loopt hard' hiernaast.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions


Kidsweek woordenschrift

Welke woorden in het artikel vind jij lastig? Schrijf deze woorden op. Laat een beetje ruimte over achter de woorden. Daar kun je aan het eind van de les de betekenis van de lastige woorden opschrijven.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Kidsweek in de Klas heeft ook een aantal moeilijke woorden gekozen. Je leest ze hiernaast.
Deze woorden gaan we samen oefenen.
  • gespot
  • zendertje
  • zuiderburen
  • afleggen
  • grens

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


Lees: ‘De laatste jaren worden er op steeds meer plekken in Europa wolven gespot.’ Welk woord kan het woord gespot in de zin vervangen?
A
begrepen
B
bespot
C
ervaren
D
gezien

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions


Wolf Naya had een halsband met daarin een zendertje. Wat konden wetenschappers met dit zendertje doen?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions


In welke twee stukken kun je het woord zuiderburen hakken?Welk land wordt met onze zuiderburen bedoeld, denk je?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions


Lees: ‘Het sportieve dier legde in tien dagen vijfhonderd kilometer af.’  Legde af komt van het werkwoord afleggen. Wat doe je als je een weg aflegt?
A
Dan bouw je de weg af.
B
Dan loop je een kilometer ver.
C
Dan volg je de weg tot het einde.
D
Dan zet je de weg af.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Naya stak de grens met Nederland over. Zet de vlag op de grens tussen Nederland en Duitsland.

Klaar? Klik op het vlaggetje om jullie antwoord te controleren.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Naya stak de grens met Nederland over. Zet de vlag op de grens tussen Nederland en België.

Klaar? Klik op het vlaggetje om jullie antwoord te controleren.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Woordenschrift

Weet jij de betekenis van de moeilijke woorden?

Zo ja > Schrijf ze op

Zo nee > Vraag het aan iemand of zoek het woord op.






Slide 18 - Slide

This item has no instructions


Na deze les kun je in het kort vertellen waar de tekst De wolf is terug over gaat.
Dit ga je leren!

Slide 19 - Slide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Lees nu de tekst De wolf is terug.

Slide 20 - Slide

Instructie
Lees de tekst met uw leerlingen

Wat is het belangrijkste nieuws dat in deze tekst wordt verteld?
A
In veel Europese landen lopen wolven rond.
B
Het lijkt erop alsof de wolf weer in Nederland leeft.
C
Boeren krijgen een schadevergoeding als een wolf schapen opeet.
D
De wolf is een vluchtdier.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welke zinnen zijn waar? Welke zinnen zijn niet waar? Sleep de zinnen naar het juiste vak.
WAAR
NIET WAAR
Er is afgelopen weekend een keutel van een wolf gevonden. Als deze keutel van dezelfde wolf is als die een halfjaar geleden is gezien, weten we zeker dat de wolf weer in Nederland leeft.
Boeren hoeven niet bang te zijn voor wolven. Wolven eten
namelijk alleen maar planten.
Boeren krijgen een schadevergoeding als er een schaap door een wolf wordt opgegeten.
De wolf die in Nederland gezien is, is een mannetje.

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions


Lees: 'De dieren hebben volgens Lelieveld ook maar weinig nodig.' (alinea 3) Wat hebben wolven nodig?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions


Lees: 'Ja, dan neemt-ie er wel eentje.' (alinea 3)
Wat bedoelt de schrijver met deze zin?
A
Dan eet de wolf het schaap op.
B
Dan vangt de wolf andere wolven.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions


Wat is juist? 
A
Wolven zijn hartstikke gevaarlijk voor mensen!
B
Mensen hoeven niet bang te zijn voor wolven.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht:
Stel je voor: Voor de schoolkrant moet jij een tekstje schrijven over wolven en daarbij een mooie tekening maken. Je moet het zo schrijven dat andere kinderen het goed begrijpen. 
Je kunt daarin het volgende vertellen:
- Wat zijn wolven?
- Waar leven wolven en wat eten ze?
- Wat je van wolven vindt
- De wolven worden weer in Nederland gespot
- is het gevaarlijk dat de wolf weer in Nederland is?
- Wat vind jij ervan dat de wolven weer in Nederland zijn? 
-... misschien heb je zelf ook nog ideeën 
Schrijf nu de tekst en maak er een mooie tekening bij

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Lever de opdracht hier in

Slide 27 - Open question

This item has no instructions