B1M1 - De stam van een werkwoord

De stam van een werkwoord

Boon 1 Module 1

1 / 13

Slide 1: Slide

NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

De stam van een werkwoord

Boon 1 Module 1

Slide 1 - Slide

Lesdoel

Ik kan een stam vormen.

Slide 2 - Slide

Let op bij het vormen van de stam!

Slide 3 - Slide

Hoor je in de laatste klankgroep van een woord een lange klank?

Schrijf dan wat je hoort.

smeren - en = smer smeer

Slide 4 - Slide

Nu jullie!

Noteer de stam van:

boren
steken
lopen

Slide 5 - Slide

Schrijf nooit een dubbele medeklinker op het einde van een woord.

liggen - en = ligg lig

Slide 6 - Slide

Nu jullie!

Noteer de stam van:

herstellen
willen
bakken

Slide 7 - Slide

Een v wordt f.

blijven - en = blijv blijf

Slide 8 - Slide

Nu jullie!

Noteer de stam van:

schrijven
beloven
schaven

Slide 9 - Slide

Een z wordt s.

kiezen - en = kiez kies

Slide 10 - Slide

Nu jullie!

Noteer de stam van:

niezen
vrezen
lezen

Slide 11 - Slide

Bij sommige werkwoorden kun je geen 'en' weglaten. Schrijf dan nooit twee dezelfde klinkers op het einde van een werkwoord.

staan - (e)n = staa sta

Slide 12 - Slide

Nu jullie!

Noteer de stam van:

gaan
doen

Slide 13 - Slide

B1M1 - De stam van een werkwoord

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

More lessons like this

TW1 Thema 3 Les 1 - De stam

H2 Spelling: -d/-t en stam van een werkwoord

Spelling T2L5: Ik, jij of wij

Spelling tegenwoordige tijd en verleden tijd - basisregels en stappen

Onregelmatige Engelse werkwoorden

Werkwoordspelling

Present Continuous

De spelling van de werkwoorden