Leestekens 2

Noem zoveel mogelijk
STOFFELIJK BIJVOEGLIJKE
NAAMWOORDEN
1 / 27
next
Slide 1: Mind map
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Noem zoveel mogelijk
STOFFELIJK BIJVOEGLIJKE
NAAMWOORDEN

Slide 1 - Mind map

1e woord
(Het moment dat je opstaat en ontbijt)

Slide 2 - Open question

2e woord
(een hartig eiertaartje)

Slide 3 - Open question

3e woord
(dit gebruikt de politie soms bij demonstraties)

Slide 4 - Open question

Ik ben derde geworden bij de schaakwedstrijd.

[rangtelwoord]

Slide 5 - Open question

Ik ben derde geworden bij de nationale schaakwedstrijd.

[hulpwerkwoord]

Slide 6 - Open question

Ik ben derde geworden bij de nationale schaakwedstrijd.

[lidwoord]

Slide 7 - Open question

Ik ben derde geworden bij de nationale schaakwedstrijd.

[zelfstandig naamwoord]

Slide 8 - Open question

Ik ben derde geworden bij de nationale schaakwedstrijd.

[bijvoeglijk naamwoord]

Slide 9 - Open question

Ik ben derde geworden bij de nationale schaakwedstrijd.

[persoonlijk voornaamwoord]

Slide 10 - Open question

Ik ben derde geworden bij de nationale schaakwedstrijd.

[voorzetsel]

Slide 11 - Open question

Ik ben derde geworden bij de nationale schaakwedstrijd.

[voltooid deelwoord]

Slide 12 - Open question

de vaas valt op de grond vader ruimt het op ik koop een nieuwe vaas

Slide 13 - Open question

gaat lieke met petra en siham naar amsterdam

Slide 14 - Open question

ik kocht een potlood twee stiften een gum en een schrift bij de action

Slide 15 - Open question

CITATEN
Moeder vraagt: 'Hoe was school vandaag?'

Stap 1: Zin begint met een hoofdletter.
Stap 2: Wat gezegd wordt, staat tussen aanhalingstekens.
Stap 3: Dubbele punt en spatie voor citaat
Stap 4: Citaat begint ook met hoofdletter
Stap 5: Citaat eindigt met een leesteken (binnen de haakjes)

Slide 16 - Slide

pim vraagt hoe moest het ook alweer

Slide 17 - Open question

karel zegt ik weet het weer

Slide 18 - Open question

CITATEN
De meester zegt: 'De les gaat over leestekens.'
'De les gaat over leestekens,' zegt de meester.

M
oeder vraagt: 'Hoe was school vandaag?'
'Hoe was school vandaag?' vraagt moeder.

Slide 19 - Slide

het is donderdag zegt jan

Slide 20 - Open question

banaantjes zijn lekker zegt piet

Slide 21 - Open question

dit is makkelijk zegt julia

Slide 22 - Open question

dat vind ik ook roep hein

Slide 23 - Open question

CITATEN
Moeder vraagt: 'Hoe was school vandaag?'

Stap 1: Zin begint met een hoofdletter.
Stap 2: Wat gezegd wordt, staat tussen aanhalingstekens.
Stap 3: Dubbele punt en spatie voor citaat
Stap 4: Citaat begint ook met hoofdletter
Stap 5: Citaat eindigt met een leesteken (binnen de haakjes)

Slide 24 - Slide

Wat heb ik geleerd?

Slide 25 - Mind map

Hoe heb ik gewerkt?

Slide 26 - Mind map


A
Ik snap dit 100%
B
Ik wil extra uitleg

Slide 27 - Quiz