Practising the future tense

Will and going to

De twee meest voorkomende vormen om te praten over de toekomst in het Engels zijn 'will' en 'to be going to'

"It will rain tomorrow"
"I am going to Spain this summer"

In een zin komen deze vormen altijd vóór het hele werkwoord! (eat, walk, listen, etc.)

1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Will and going to

De twee meest voorkomende vormen om te praten over de toekomst in het Engels zijn 'will' en 'to be going to'

"It will rain tomorrow"
"I am going to Spain this summer"

In een zin komen deze vormen altijd vóór het hele werkwoord! (eat, walk, listen, etc.)

Slide 1 - Slide

Will or going to?

Will

- Bij een voorspelling waar je NIET zeker weet of het gaat gebeuren
- Bij een spontaan besluit
Going to

- Bij een voorspelling waarbij je WEL zeker weet dat het gaat gebeuren
- Bij een afgesproken plan

Slide 2 - Slide

'Will' gebruik je bij een voorspelling waar je NIET zeker weet of het gaat gebeuren
A
True
B
False

Slide 3 - Quiz

'Will' gebruik je bij een spontaan besluit.
A
True
B
False

Slide 4 - Quiz

'Going to' gebruik je bij een voorspelling waar je WEL zeker weet dat het gaat gebeuren
A
True
B
False

Slide 5 - Quiz

'Going to' gebruik je bij een afgesproken plan.
A
True
B
False

Slide 6 - Quiz

I ______ see Nelson tonight (afgesproken plan)
A
will
B
am going to

Slide 7 - Quiz

____ you help me?
(spontaan besluit)
A
will
B
are you going to

Slide 8 - Quiz

It _____ take us three hours to get there.
(niet zeker)
A
will
B
is going to

Slide 9 - Quiz

I ______ travel to Spain this summer.
(afgesproken plan)
A
will
B
am going to

Slide 10 - Quiz

It _____ rain tomorrow.
(niet zeker)
A
will
B
is going to

Slide 11 - Quiz

I bet Ajax ____ loose next week!
A
will
B
is going to

Slide 12 - Quiz