Phrases apprendre 9

Morgen ben ik jarig.
  • Morgen
  • Demain
  • ik ben jarig.
  • c'est mon anniversaire. 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Morgen ben ik jarig.
  • Morgen
  • Demain
  • ik ben jarig.
  • c'est mon anniversaire. 

Slide 1 - Slide

Morgen ben ik jarig.

Demain c'est mon anniversaire.

Slide 2 - Slide

Morgen ben ik jarig.

Slide 3 - Open question

Kom je naar mijn feest?
  • Kom je
  • Tu viens
  • naar mijn feest?
  • à ma fête?

Slide 4 - Slide

Kom je naar mijn feest?

Tu viens à ma fête?

Slide 5 - Slide

Kom je naar mijn feest?

Slide 6 - Open question

Bedankt voor je uitnodiging.
  • Bedankt
  • Merci
  • voor
  • pour
  • je uitnodiging.
  • ton invitation.

Slide 7 - Slide

Bedankt voor je uitnodiging.

Merci pour ton invitation.

Slide 8 - Slide

Bedankt voor je uitnodiging.

Slide 9 - Open question

Natuurlijk wil ik op je feest komen.
  • Natuurlijk
  • Bien sûr que
  • ik wil komen
  • je veux venir
  • op je feest.
  • à ta fête.

Slide 10 - Slide

Natuurlijk wil ik op je feest komen.

Bien sûr que je veux venir à ta fête.

Slide 11 - Slide

Natuurlijk wil ik op je feest komen.

Slide 12 - Open question

Dat lijkt me geweldig.
  • Dat lijkt me
  • Ça me parait
  • geweldig.
  • super.

Slide 13 - Slide

Dat lijkt me geweldig.

Ça me parait super.

Slide 14 - Slide

Dat lijkt me geweldig.

Slide 15 - Open question

We gaan veel plezier hebben.

On va bien s'amuser.

Slide 16 - Slide

We gaan veel plezier hebben.

Slide 17 - Open question

Het spijt me ik kan niet komen.
  • Het spijt me
  • Je suis désolé
  • ik kan niet
  • je ne peux pas
  • komen.
  • venir.

Slide 18 - Slide

Het spijt me ik kan niet komen.

Je suis désolé je ne peux pas venir.

Slide 19 - Slide

Het spijt me ik kan niet komen.

Slide 20 - Open question

Ik heb Luc beloofd om naar de bioscoop te gaan.
  • Ik heb beloofd
  • J'ai promis
  • aan Luc
  • à Luc
  • om naar de bioscoop te gaan.
  • d'aller au cinéma.

Slide 21 - Slide

Ik heb Luc beloofd om naar de bioscoop te gaan.

J'ai promis à Luc d'aller au cinéma.

Slide 22 - Slide

Ik heb Luc beloofd om naar de bioscoop te gaan.

Slide 23 - Open question