Levensvaardigheden: Schoonmaken en Textielbeheer

Mens en omgeving:

 Schoonmaken en Textielbeheer

Voorbereiding toets volgende week vrijdag

Leerdoel

Op het einde van de les kun je de basisprincipes van schoonmaken en textielbeheer benoemen en toepassen.

Wat weet je al over huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen en textielbeheer?

Technologische hulpmiddelen in de zorg

Dit zijn apparaten en technieken die worden gebruikt om de zorgtaken te vergemakkelijken, bijvoorbeeld robotstofzuigers en wasmachines.

Schoonmaakplan en werkzaamheden

Een schoonmaakplan is een georganiseerde manier om schoonmaaktaken te plannen, inclusief dagelijkse, wekelijkse en periodieke werkzaamheden.

Schoonmaakregels en soorten vuil

Schoonmaakregels zijn richtlijnen voor veilig en effectief schoonmaken. Soorten vuil zijn droog vuil, aangekleefd vuil en onzichtbaar vuil.

Hardheid water en symbolen op schoonmaakmiddelen

Hardheid van water verwijst naar de concentratie van mineralen. Schoonmaakmiddelen hebben symbolen die de veilige en effectieve toepassing aangeven.

Milieubewust schoonmaken en ergonomie

Milieubewust schoonmaken houdt in dat je schoonmaakproducten en -methoden kiest die het milieu zo min mogelijk belasten. Ergonomie gaat over het doordachte ontwerp van taken en werkruimtes om lichamelijke belasting te verminderen.

Functie van textiel en materiaal

Textiel heeft verschillende functies, zoals kleding, decoratie en bescherming. Het kan gemaakt zijn van natuurlijke vezels (katoen, wol) of synthetische materialen (polyester, nylon).

Was sorteren en strijken

Het sorteren van was houdt in dat je kledingstukken op basis van kleur, stof en vuilgraad scheidt. Strijken wordt gebruikt om kreuken te verwijderen en kleding er netjes uit te laten zien.

Milieubewust wassen en strijksymbolen

Milieubewust wassen omvat het gebruik van lagere temperaturen, volle ladingen en milieuvriendelijke wasmiddelen. Strijksymbolen geven aan hoe kledingstukken gestreken moeten worden.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.

Huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen (HDL)

Dit zijn de dagelijkse taken die nodig zijn om een huishouden draaiende te houden, zoals schoonmaken en wassen.