2. Lidwoorden oefenen

1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1-3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vandaag
Oefenen met een deel van de toetsstof (grammaticatoets 14 december)
2 x Lesson Up
  • 1 keer herhaling lidwoorden (der, die, das)
  • 1 keer herhaling persoonlijke voornaamwoorden en de rijtjes van haben en sein

Slide 2 - Slide

Lesson Up 1 
lidwoorden (der, die, das)

Slide 3 - Slide

Lidwoorden: der, die, das und die

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Klasse (de klas)
A
der
B
die
C
das

Slide 6 - Quiz

Kind (het kind)
A
die
B
der
C
das

Slide 7 - Quiz

Jungen (de jongen)
A
die
B
der
C
das

Slide 8 - Quiz

Mädchen (het meisje)
A
das
B
die
C
der

Slide 9 - Quiz

Onkel (de oom)
A
die
B
der
C
das

Slide 10 - Quiz

Lehrerin (de lerares)
A
der
B
das
C
die

Slide 11 - Quiz

Opa (de opa)
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quiz

Kater (de kater)
A
die
B
das
C
der

Slide 13 - Quiz

Pferd (het paard)
A
das
B
die
C
der

Slide 14 - Quiz

Buch (het boek)
A
die
B
das
C
der

Slide 15 - Quiz

vrouwelijke personen, dieren en woorden met de uitgang -e, -ung, -heit, -keit, krijgen het lidwoord..
A
...die
B
...der
C
...das

Slide 16 - Quiz

Mannelijke personen en dieren krijgen het lidwoord ...
A
...das
B
...die
C
...der

Slide 17 - Quiz

het-woorden krijgen meestal in het Duits het lidwoord....
A
...der
B
...das
C
...die

Slide 18 - Quiz