Economie 7.1 3B
1 / 20
Lesson duration is: 60 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
De gemeente regelt...
A
Plantsoenen
B
Tweede kamer verkiezingen
C
Paspoorten
D
Ouderenzorg
Slide 5 - Quiz
Het rijk wordt ook wel ... genoemd
A
Centrale overheid
B
Alle overheden
C
Gemeentelijke overheid
D
Provinciale overheid
Slide 6 - Quiz
Welke overheid regelt de infrastructuur
A
Centrale overheid
B
Alle overheden
C
Gemeentelijke overheid
D
Provinciale overheid
Slide 7 - Quiz
Een transportbedrijf koopt elektrische auto's. Voor de aanschaf krijgt het bedrijf
A
Accijns
B
Subsidie
Slide 8 - Quiz
Een sportvereniging krijgt 9.000,- subsidie. Ze hebben 150 leden, hoeveel subsidie krijgt de vereniging per lid?
A
9.000 x 150 = 1.350.000
B
9.000 + 150 = 9.150
C
9.000 - 150 = 8.850
D
9.000 : 150 = 60
Slide 9 - Quiz
Je betaalt nu € 10,00 per maand. Nu stopt de contributie, hoeveel moet je nu per jaar betalen?
A
12 x 10 = € 120,00
B
12 x 10 = € 120,00 + 60 = € 180,00
C
180,00 - 120,00 = 60
D
60 + 10 = € 70,00
Slide 10 - Quiz
Hoeveel is de accijns verhoogd (tussen 1 januari 2020 en 1 februari 2021) op een pakje sigaretten?
A
0,14 + 1,00 = 1,14
B
0,14 + 1,00 + 0,12 = 1,26
C
12 + 0,14 + 1,00 + 0,12 = 13,26
D
0,14 x 1,00 x 0,12 = 0,0168
Slide 11 - Quiz
Hoe noem je onderwijs, gezondheidszorg en straatverlichting?
A
Rijksoverheid
B
Postbus52
C
Collectieve goederen
D
Ondersteuning
Slide 12 - Quiz
Voor een particuliere school betaal je ... lesgeld
A
Minder
B
Meer
Slide 13 - Quiz
In welke sector werkt deze vrouw?
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector
Slide 14 - Quiz
Welke sector hoort de H&M?
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector
Slide 15 - Quiz
Welke sector is het Staring College?
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector
Slide 16 - Quiz
Welke sector is het Luzac College?
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector
Slide 17 - Quiz
De collectieve sector wil ...
A
geen winst maken
B
winst maken
Slide 18 - Quiz
Waarom levert de overheid geen collectieve goederen?
A
Niet iedereen apart te laten betalen
B
De overheid wil de kwaliteit controleren
C
De overheid moet ook geld verdienen
D
De overheid wil dat diensten voor iedereen betaalbaar blijft
