Unit 3: Ontdekken

Unit 3: Ontdekken



Taak 1: Ontdek je leukste boek
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 26 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Unit 3: Ontdekken



Taak 1: Ontdek je leukste boek

Slide 1 - Slide

Leerdoelen & Assessment for Learning
  • 4.09 Ik kan voor verschillende doeleinden geschreven taal lezen en begrijpen, zoals verhalen, toneelstukken, gedichten en literatuur.
  • 4.12 Ik kan passages aanwijzen die de duidelijke en letterlijke en minder duidelijke betekenis van de tekst ondersteunen.
  • 4.14 Ik kan informatie uit diverse teksten vergelijken om te begrijpen hoe betekenis en stijl worden beïnvloed.
  • 4.17 Ik kan in allerlei verschillende vormen schrijven die passen bij het doel en het lezerspubliek.
  • 4.21 Ik kan schrijven gebruiken om gedachten, ervaringen, emoties en voorkeuren te verwoorden

Slide 2 - Slide

Kies een boek
Fictie en non-fictie wordt gebruikt om nieuwe dingen te ontdekken.

Kies een boek van de tafel. Dit boek ga je deze periode lezen. Zorg ervoor dat het boek je aanspreekt en bij je past!

Slide 3 - Slide

Reflectieve vragen
Tijdens het lezen van het boek, denk je alvast na over de volgende vragen:

  • Wat heb je ontdekt over de gebeurtenis of periode?
  • Hoe hebben de ervaringen van dit personage je geholpen om deze periode beter te begrijpen?
  • Hoe helpen verhalen je om een andere, meer realistische of juist persoonlijke kijk te krijgen op die gebeurtenis of periode?

Slide 4 - Slide

Na het lezen
Schrijf een kort stukje over wat je geleerd hebt over het onderwerp. Waarom heb je nu een beter beeld van de gebeurtenis of periode? Heb je iets nieuws ontdekt en is je mening veranderd etc. 
Dit stukje neem je mee in je Reflective Journal.

Slide 5 - Slide

Huiswerk voor taak 2:
Nieuwe dingen ontdekken is een belangrijke drijfveer om te lezen! 

Neem voorbeelden mee van jouw favoriete teksten. Bijvoorbeeld uit/van blogs, tijdschriften, boeken, kranten enz.
 Waarom vind je juist deze teksten interessant?

Slide 6 - Slide

Unit 3: Ontdekken
Taak 2: Ontdek wat je leert!

Slide 7 - Slide

Leerdoelen & Assessment for Learning
  • 4.01 Ik kan in groepsdiscussies verschillende rollen aannemen door het benodigde materiaal te lezen en goed voorbereid te zijn.
  • 4.05 Ik kan informatie, ervaringen, argumenten en meningen duidelijk en met overtuiging overbrengen wanneer ik met anderen spreek.
  • 4.13 Ik kan onderscheid maken tussen feit en fictie.
  • 4.15 Ik kan genieten van het lezen.
  • 4.17 Ik kan in allerlei verschillende vormen schrijven, die passen bij het doel en het lezerspubliek.
  • 4.21 Ik kan schrijven gebruiken om gedachten, ervaringen, emoties en voorkeuren te verwoorden.

Slide 8 - Slide

Non-fictie
Informatieve teksten of beelden, die hoofdzakelijk op de werkelijkheid betrekking hebben.  
Voorbeelden zijn:
algemene informatieve boeken, woordenboeken, essays en andere opstellen, wetenschappelijke werken, studieboeken en reisgidsen
Fictie

Fictie is een verhaal of tekst, dat niet op de werkelijkheid is gebaseerd. Het wordt geschreven vanuit de fantasie van de schrijver.
Voorbeelden zijn: sprookjes, romans, novellen, toneelstukken, poëzie, stripverhalen, videospellen en fantasiefilms.

Slide 9 - Slide

De opdracht
Van de teksten die we van huis hebben meegenomen, gaan we een tentoonstelling maken!
Bij de teksten gaan we aanbevelingen schrijven. Dat zijn tips en suggesties. Bij elke tekst maak je een kaartje met:

- Titel van tijdschrift, blog, boek, krant enz. 
- Auteur
- Jouw korte mening, waarom lees je dit graag?

Slide 10 - Slide

Tijdens een Potluck Party bekijken we elkaars tentoonstelling en praten we na over onze ontdekkingen.
Iedereen neemt wat lekkers mee
De centrale vraag is: Wat heb je ontdekt door het lezen van de (non-)fictie die je hebt aanbevolen.

Slide 11 - Slide

Reflective Journal
Schrijf je bevindingen in de vorm van een verslag op in je Reflective Journal.

Slide 12 - Slide

Unit 3: Ontdekken

Taak 3: Spanning in je verhaal

Slide 13 - Slide

Leerdoelen & Assessment for Learning
  • 4.11 Ik kan vaststellen wat het thema van een tekst is en wat het verband daarvan is met het plot, de personages en de plaats(en) waar een en ander zich afspeelt.
  • 4.16 Ik ontwikkel begrip over hoe betekenis wordt gevormd door woordkeuze, toon en timing.
  • 4.18 Ik kan verhalen schrijven om echte of denkbeeldige gebeurtenissen over te brengen, gebruikmakend van beschrijvende details.
  • 4.26 Ik ken de regels voor spelling, interpunctie en hoofdlettergebruik.
  • 4.40 Ik weet dat iedereen een creatieve kant heeft.
  • 4.41 Ik kan een toneelstuk improviseren, waarbij ik gebruik maak van de rollen, situaties en elementen van een verhaal.

Slide 14 - Slide

Spanning
Welke verhaallijnen vind jij spannend en interessant? 

Welke trucs heeft de schrijver gebruikt om spanning te creëren?

Wissel dit uit in tweetallen!

Slide 15 - Slide

Tips om een verhaal spannend te maken! 
Dit hebben we besproken in de lessen van Kern
  • Bedenk personages met goede en slechte eigenschappen!
  • Start middenin een scene...
  • Vertel niet alles!
  • Speel met de tijd, blik terug of vooruit
  • Stress geeft spanning!
  • Waarschuw voor wat er komen gaat...
  • Maak een mysterie of raadsel de kern van je verhaal
  • Kies een spannende, dreigende omgeving
  • Zorg voor genoeg emotie
  • Schrijven = schrappen en opnieuw beginnen

Slide 16 - Slide

Schrijf een verhaal! Het begin krijg je van mij!
  • Titel: Vrijdagavond
Er wordt geklopt. Mijn moeder doet open, een gil en ze is er niet meer. Mijn vader en ik kijken elkaar aan.

  • Terugkerende droom
Met een schok word ik wakker. Mijn rug is helemaal nat van het zweet en mijn ogen zijn rooddoorlopen.

  • Het Schot
Ik was er klaar voor. Nu was het dan zover. Het moest gebeuren, en iemand moest zich er voor opofferen. En ik wist dat ik het moest zijn.

Slide 17 - Slide

Taak 4
Ontdek het argument!
Deze taak wordt gegeven door juf Francis!
     Unit 3: Ontdekken
Taak 4: Ontdek het argument!
Deze taak wordt door juf Francis gegeven!

Slide 18 - Slide

Unit 3: Ontdekken

Taak 5: Een gedicht, een ramp?

Slide 19 - Slide

Leerdoelen & Assessment for Learning
4.09 Ik kan voor verschillende doeleinden geschreven taal lezen en begrijpen, zoals verhalen, toneelstukken, gedichten en literatuur.
4.15 Ik kan genieten van het lezen
4.16 Ik ontwikkel begrip over hoe betekenis wordt gevormd door woordkeuze, toon en timing.

Slide 20 - Slide

Aarde

Straks scheren alleen nog onze meningen
als vogels over velden
op zoek naar een voorbij gelijk
alsof ze insecten jagen die verdwenen
dan is de aarde niet in staat
om te dragen
zoals ik in mijn onmacht
de aarde dragen wilde

ze bestaat uit alleen nog uit kwetsuren
en daders en machtelozen
wisselen elkaar aan haar bedrand af
om te eisen of te zorgen
ze proberen aan haar reacties
de toekomst te voorspellen
niemand weet meer of de rampen toeval zijn
dan wel het toeval rampzalig is
Aardrijkskunde en Wiskunde in 1 gedicht!
Gedichten drukken een emotie uit, net als muziek. Het staat vol met figuurlijk taalgebruik, dat kunnen mensen vaag of onduidelijk vinden.

Wat vind jij? Wat betekent het gedicht, snap je het? 
Eerst maken we de opdracht en daarna praten we er verder over!

Slide 21 - Slide

Opdracht bij het gedicht: Aarde
  • Omcirkel het mooiste woord uit het gedicht
  • Onderstreep de zin die je zou kunnen rappen
  • Zet het gekste woord tussen haakjes
  • Arceer het woord wat je een betere titel zou vinden
  • Schrijf op waar volgens jou het gedicht over gaat en wat de bedoeling van de schrijver is geweest 

Slide 22 - Slide

Reflective Journal
Vandaag ga je jezelf terug luisteren tijdens het debat van taak 4. Je gaat op jezelf reflecteren door de volgende vragen te beantwoorden:
  1. Welke argumenten vind je sterk en zou je zo weer gebruiken?
  2. Hoe kwam je eigenlijk op dat idee?
  3. Welke zinnen die je gebruikte vind je achteraf nergens op slaan of zou je liever anders gezegd hebben?
  4. Welke betere woorden heb je daar nu voor gevonden?

Slide 23 - Slide

Terug naar taak 1: Ontdek je leukste boek!
Je hebt het boek uitgelezen. Nu ga je een boekverslag maken. 
Noteer: Titel, Schrijver, Illustrator, Uitgeverij, Jaar van uitgave, Hoeveel blz, Korte beschrijving van de hoofdpersonen. En schrijf dan een samenvatting van het boek. 
Beantwoord daarna de volgende vragen:




Slide 24 - Slide

Vragen bij het boek
  • Wat heb je ontdekt over de gebeurtenis of periode?
  • Hoe hebben de ervaringen van dit personage je geholpen om deze periode beter te begrijpen?
  • Hoe helpen verhalen (literatuur) je om een andere, meer realistische of juist persoonlijke kijk te krijgen op die gebeurtenis of periode? 

Slide 25 - Slide

Wat vond je van de taken van de unit 'Ontdekken'?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll