20240314

Rekensprint
Check of je iPad op stil staat!
10 minuten stil werken.

Klaar? redactiesommen.nl (niet inloggen)
1 / 46
next
Slide 1: Slide
RekenenBegrijpend lezen+1BasisschoolGroep 7

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Rekensprint
Check of je iPad op stil staat!
10 minuten stil werken.

Klaar? redactiesommen.nl (niet inloggen)

Slide 1 - Slide

20240314

Slide 2 - Slide

20240314
←━━━━━━━━     150.000.000 km   ━━━━━━━━→

Slide 3 - Slide

20240314
←━━━━━━━━     150.000.000 km   ━━━━━━━━→
Het licht is 8:20 min onderweg.

Slide 4 - Slide

20240314
←━━━━━━━━     150.000.000 km   ━━━━━━━━→
Het licht is 8:20 min onderweg.
Hoeveel seconden is 
8 minuten en 20 seconden?

Slide 5 - Slide

20240314
←━━━━━━━━     150.000.000 km   ━━━━━━━━→
Het licht is 8:20 min onderweg.
Hoeveel seconden is 
8 minuten en 20 seconden?
8 x 60s = 480s
     20s+
500s

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

1: De planeet die het dichtst bij de aarde komt, is Venus. Het licht doet er op de kortste afstand 00:02:17 over om de aarde te bereiken. Hoeveel seconden zijn dat?

Hoeveel seconden is 2 minuten en 17 seconden?

2 x 60 = 120; 120 + 17 = 137s

Slide 8 - Slide

1: De planeet die het dichtst bij de aarde komt, is Venus. Het licht doet er op de kortste afstand 00:02:17 over om de aarde te bereiken. Hoeveel seconden zijn dat?

2 x 60 = 120; 120 + 17 = 137s
2: Het licht doet minimaal 00:03:02 over om van Mars naar de aarde te gaan. Hoeveel seconden zijn dat?

Hoeveel seconden is 3 minuten en 2 seconden?

3 x 60 = 180; 180 + 2 = 182s

Slide 9 - Slide

1: De planeet die het dichtst bij de aarde komt, is Venus. Het licht doet er op de kortste afstand 00:02:17 over om de aarde te bereiken. Hoeveel seconden zijn dat?

2 x 60 = 120; 120 + 17 = 137s
2: Het licht doet minimaal 00:03:02 over om van Mars naar de aarde te gaan. Hoeveel seconden zijn dat?
3 x 60 = 180; 180 + 2 = 182s
3: Het licht doet minimaal 00:05:06 over om van Mercurius naar de aarde te gaan. Hoeveel seconden zijn dat?

Hoeveel seconden is 5 minuten en 6 seconden?

5 x 60 = 300; 300 + 6 = 306s

Slide 10 - Slide

1: De planeet die het dichtst bij de aarde komt, is Venus. Het licht doet er op de kortste afstand 00:02:17 over om de aarde te bereiken. Hoeveel seconden zijn dat?

2 x 60 = 120; 120 + 17 = 137s
2: Het licht doet minimaal 00:03:02 over om van Mars naar de aarde te gaan. Hoeveel seconden zijn dat?
3 x 60 = 180; 180 + 2 = 182s
3: Het licht doet minimaal 00:05:06 over om van Mercurius naar de aarde te gaan. Hoeveel seconden zijn dat?
5 x 60 = 300; 300 + 6 = 306s
Bonus: Uranus staat op ongeveer 2.700.000.000 kilometer van de aarde. Het licht reist met 300.000 km per seconde. Hoe lang doet het licht van Uranus erover om de aarde te bereiken?

2.700.000.000km : 300.000km/s = 27.000km : 3km/s = 9.000s = 2:30:00

Slide 11 - Slide

20240314
←━━━━━━━━     150.000.000 km   ━━━━━━━━→
Het licht is 8:20 min onderweg.

10:34:12
:   :

Slide 12 - Slide

20240314
←━━━━━━━━     150.000.000 km   ━━━━━━━━→
Het licht is 8:20 min onderweg.

10:34:12
  :   :32
12s + 20s = 32s

10:34:12 + 00:08:20 =

Slide 13 - Slide

20240314
←━━━━━━━━     150.000.000 km   ━━━━━━━━→
Het licht is 8:20 min onderweg.

10:34:12
  :42:32
12s + 20s = 32s
34m + 8m = 42m
10:34:12 + 00:08:20 =

Slide 14 - Slide

20240314
←━━━━━━━━     150.000.000 km   ━━━━━━━━→
Het licht is 8:20 min onderweg.

10:34:12
10:42:32
12s + 20s = 32s
34m + 8m = 42m
10u + 0u = 10u
10:34:12 + 00:08:20 =

Slide 15 - Slide

20240314
←━━━━━━━━     150.000.000 km   ━━━━━━━━→
Het licht is 8:20 min onderweg.

11:53:23
:   :

Slide 16 - Slide

20240314
←━━━━━━━━     150.000.000 km   ━━━━━━━━→
Het licht is 8:20 min onderweg.

11:53:23
  :  :43
23s + 20s = 43s 

11:53:23 + 00:08:20 =

Slide 17 - Slide

20240314
←━━━━━━━━     150.000.000 km   ━━━━━━━━→
Het licht is 8:20 min onderweg.

11:53:23
12:01:43
23s + 20s = 43s 
53m + 8m = 61m = 1u en 1m
11u + 1u = 12u

11:53:23 + 00:08:20 =

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Het licht doet er minimaal 00:03:02 over om van Mars naar de aarde te gaan. Als iemand om 12:15:45 op Mars een lampje aansteekt, hoe laat zien wij dat op aarde?
12:15:45 + 00:03:02 = 12:18:47

Slide 20 - Slide

Het licht doet er minimaal 00:03:02 over om van Mars naar de aarde te gaan. Als iemand om 12:15:45 op Mars een lampje aansteekt, hoe laat zien wij dat op aarde?
12:15:45 + 00:03:02 = 12:18:47

Slide 21 - Slide

Het licht doet er minimaal 00:03:02 over om van Mars naar de aarde te gaan. Als iemand om 12:15:45 op Mars een lampje aansteekt, hoe laat zien wij dat op aarde?
12:15:45 + 00:03:02 = 12:18:47

Slide 22 - Slide

Het licht doet er minimaal 00:03:02 over om van Mars naar de aarde te gaan. Als iemand om 12:15:45 op Mars een lampje aansteekt, hoe laat zien wij dat op aarde?
12:15:45 + 00:03:02 = 12:18:47
Het licht doet er minimaal 00:02:17 over om vanaf Venus de aarde te bereiken. Als iemand om 18:46:52 zwaait, hoe laat zien wij dat op aarde?

18:46:52 + 00:02:17 = 18:49:09
52s + 17s = 69s = 1m en 9s
46m + 2m + 1m = 49m
18u + 0u = 18u

Slide 23 - Slide

Het licht doet er minimaal 00:03:02 over om van Mars naar de aarde te gaan. Als iemand om 12:15:45 op Mars een lampje aansteekt, hoe laat zien wij dat op aarde?
12:15:45 + 00:03:02 = 12:18:47
Het licht doet er minimaal 00:02:17 over om vanaf Venus de aarde te bereiken. Als iemand om 18:46:52 zwaait, hoe laat zien wij dat op aarde?

18:46:52 + 00:02:17 = 18:49:09
Het licht doet er minimaal 00:05:06 over om vanaf Mercurius de aarde te bereiken. Als iemand om 12:55:55 zwaait, hoe laat zien wij dat op aarde?

12:55:55 + 00:05:06 = 13:01:01
55s + 6s = 61s = 1m en 1s
55m + 5m + 1m = 61m = 1u en 1m
12u + 0u + 1u = 13u

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

25% = ...
A
251
B
51
C
41
D
21

Slide 26 - Quiz

= ...
31
A
3
B
0,3
C
3,3
D
0,3333333

Slide 27 - Quiz

0,25 =
A
25%
B
2,5%
C
4%
D
40%

Slide 28 - Quiz

50% van 18 =
A
9
B
5
C
1,8
D
90

Slide 29 - Quiz

20% =
A
201
B
21
C
41
D
51

Slide 30 - Quiz

20% van 50 =
A
5
B
10
C
100
D
1000

Slide 31 - Quiz

10% =
A
101
B
1010
C
1001
D
201

Slide 32 - Quiz

66,666666%
A
31
B
61
C
32
D
66

Slide 33 - Quiz

66,666666% van 60 =
A
10
B
20
C
30
D
40

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

1. Lezen
2. Hoofdgedachte:
...........................................................................
3. Sleutelwoorden onderstrepen 
  • belangrijke woorden
  • hebben met de hoofdgedachte te maken
4. Bijzaken doorstrepen
  • voorbeelden
  • details
5. Samenvatten

Slide 36 - Slide

1. Lezen
2. Hoofdgedachte:
...........................................................................
3. Sleutelwoorden onderstrepen
  • belangrijke woorden
  • hebben met de hoofdgedachte te maken
4. Bijzaken doorstrepen
  • voorbeelden
  • details
5. Samenvatten

Slide 37 - Slide

1. Lezen
2. Hoofdgedachte:
...........................................................................
3. Sleutelwoorden onderstrepen
  • belangrijke woorden
  • hebben met de hoofdgedachte te maken
4. Bijzaken doorstrepen
  • voorbeelden
  • details
5. Samenvatten

Slide 38 - Slide

1. Lezen
2. Hoofdgedachte:
Hoe doe je wetenschappelijk onderzoek? 
3. Sleutelwoorden onderstrepen
  • belangrijke woorden
  • hebben met de hoofdgedachte te maken
4. Bijzaken doorstrepen
  • voorbeelden
  • details
5. Samenvatten

Slide 39 - Slide

1. Lezen
2. Hoofdgedachte:
Hoe doe je wetenschappelijk onderzoek? 
3. Sleutelwoorden onderstrepen
  • belangrijke woorden
  • hebben met de hoofdgedachte te maken
4. Bijzaken doorstrepen
  • voorbeelden
  • details
5. Samenvatten

Slide 40 - Slide

1. Lezen
2. Hoofdgedachte:
Hoe doe je wetenschappelijk onderzoek? 
3. Sleutelwoorden onderstrepen
  • belangrijke woorden
  • hebben met de hoofdgedachte te maken
4. Bijzaken doorstrepen
  • voorbeelden
  • details
5. Samenvatten

Slide 41 - Slide

1. Lezen
2. Hoofdgedachte:
Hoe doe je wetenschappelijk onderzoek? 
3. Sleutelwoorden onderstrepen
  • belangrijke woorden
  • hebben met de hoofdgedachte te maken
4. Bijzaken doorstrepen
  • voorbeelden
  • details
5. Samenvatten
De wetenschappelijke methode zorgt ervoor dat onderzoek betrouwbaar en nauwkeurig is.

Slide 42 - Slide

1. Lezen
2. Hoofdgedachte:
Hoe doe je wetenschappelijk onderzoek? 
3. Sleutelwoorden onderstrepen
  • belangrijke woorden
  • hebben met de hoofdgedachte te maken
4. Bijzaken doorstrepen
  • voorbeelden
  • details
5. Samenvatten

Slide 43 - Slide

1. Lezen
2. Hoofdgedachte:
Hoe doe je wetenschappelijk onderzoek? 
3. Sleutelwoorden onderstrepen
  • belangrijke woorden
  • hebben met de hoofdgedachte te maken
4. Bijzaken doorstrepen
  • voorbeelden
  • details
5. Samenvatten

Slide 44 - Slide

1. Lezen
2. Hoofdgedachte:
Hoe doe je wetenschappelijk onderzoek? 
3. Sleutelwoorden onderstrepen
  • belangrijke woorden
  • hebben met de hoofdgedachte te maken
4. Bijzaken doorstrepen
  • voorbeelden
  • details
5. Samenvatten (1 zin)

Slide 45 - Slide

1. Lezen
2. Hoofdgedachte:
Hoe doe je wetenschappelijk onderzoek? 
3. Sleutelwoorden onderstrepen
  • belangrijke woorden
  • hebben met de hoofdgedachte te maken
4. Bijzaken doorstrepen
  • voorbeelden
  • details
5. Samenvatten (1 zin)
Staat de hoofdgedachte in de tekst?
Staan de sleutelwoorden in de tekst?
Bevat de tekst alleen maar hoofdzaken en geen bijzaken en details meer?
Is de tekst flink korter dan de oorspronkelijke tekst?
Heeft iemand die de tekst niet kent genoeg aan deze samenvatting? 

Slide 46 - Slide